In de Indische Buurt zijn de verhalen van (oud-)buurtbewoners vastgelegd in een omvangrijk oral history project. De projectdeelnemers Mieke, Jan, Jolanda, Frank, Karin en Joost, die eind jaren ’70 als twintigers naar de Indische Buurt kwamen, delen hun ervaringen en herinneringen aan een tijd van woningnood en sociale strijd.

 

Deze bewoners kwamen naar de buurt op zoek naar huisvesting en betrokken zichzelf actief bij de gemeenschap. Sommigen kraakten panden voor zichzelf of voor anderen, terwijl anderen zich inzetten voor buurtinitiatieven zoals taallessen voor analfabete Marokkaanse vrouwen en buurtacties. Hun inspanningen droegen bij aan het gezamenlijk bestrijden van huisjesmelkers en het verbeteren van de leefomstandigheden voor alle bewoners.

 

Dit oral history project draait om het in beeld brengen van deze persoonlijke anekdotes en sociaal actieve verleden. Het is een gelegenheid om na te denken over de huidige situatie in de Indische Buurt en de lessen die we kunnen trekken uit deze roerige periode.

 

Het eindproduct van dit oral history project is de tentoonstelling “Woon(on)recht” in het Buurtmuseum Indische Buurt. Deze tentoonstelling neemt het publiek mee op een reis door de tijd, waarbij de verhalen van deze pioniers opnieuw tot leven komen. Het is een uitnodiging om stil te staan bij de sociale dynamiek van toen en nu, en om te reflecteren op de impact die individuele en gezamenlijke acties op de buurt hebben gehad.

 

Dit project biedt een waardevolle inkijk in de geschiedenis van de Indische Buurt, waarbij de stem van de bewoners centraal staat. Hun verhalen herinneren ons aan de kracht van betrokkenheid en solidariteit binnen een gemeenschap.

© fotograaf: Tom Demeyer

In observerende scènes bij de zedenrecherche en in de rechtbank zien we hoe mensen vastlopen in een systeem waar ‘Zijn woord tegen het hare’ en ‘Eén getuige is geen getuige’ de boventoon voeren. Wie bepaalt dat er sprake is van seksueel geweld? En wat gebeurt er als je besluit aangifte te doen?

Sunny Bergman: ‘Sinds #Metoo zijn er voortdurend schokkende onthullingen over sectoren in de maatschappij waarin seksueel geweld stelselmatig voorkomt. De daaropvolgende debatten richten zich mijns inziens te veel op geïsoleerde incidenten: de daders worden monsters genoemd en iedereen haast zich afstand van hen te nemen terwijl er structureel niets verandert. Ondertussen lijkt een dieper begrip van waarom seksueel geweld zo veel mensen treft nog altijd ver weg.’