De collectie is nog niet gedigitaliseerd en daarom niet direct in te zien bij Beeld & Geluid. Digitalisering kan wel worden aangevraagd bij Beeld & Geluid via: zakelijk@beeldengeluid.nl
Vanouds was Twente een belangrijk centrum voor de textielindustrie. Sinds 1830 investeerde het Rijk in Twente. Op het hoogtepunt waren er ongeveer 160 fabrieken actief. Twente bezat een stakingscultuur. Al aan het einde van de negentiende eeuw begonnen fabrieksarbeiders zich te verenigen in arbeidsverenigingen. De geïnterviewden staan in deze tradities en vertellen over hun ervaring tussen 1930 en 1960.
De interviews zijn gehouden in het kader van de doctoraalscripties (economische en sociale) geschiedenis (KUN) van de vier interviewers, N. Vos, G. Kuys, J. Vos en E. Theloosen, met als onderwerp de arbeidersbeweging en arbeidsverhoudingen in de Twentse textielindustrie 1930-1960.
Een aantal interviews is met meerdere personen tegelijk gehouden. Zo zitten Duyn, Ter Haar, het echtpaar Kapitein en Pieperiet gezamenlijk in één gesprek en hetzelfde geldt voor de heren Meijer en Tijdeman.
Vrijwel alle personen spreken over de situatie in de Twentse textielindustrie vanuit een actieve positie in de linkse (vak)beweging, met name NVV, NSV, NAS, EVC en OVB, waarbij overigens een sterke aversie tegen de CPN naar voren komt. De uitzondering wordt gevormd door de liberale politicus Stikker, die eerder spreekt vanuit de positie van werkgevers dan wel vanuit zijn opvattingen over de nieuwe (naoorlogse) samenwerkingsvormen tussen werkgevers en werknemers. Hij was onder meer de initiator van de Stichting van de Arbeid in 1945.
Zie eveneens de Twentse textielstaking (1931-1932)