Collectie:
Realisatie Project:
STICHTING NATIONAAL MONUMENT KAMP VUGHT
Thematische Collectie:
In september 1944 werd het SS-concentratiekamp Vught ontruimd. Na de aankomst van de geallieerden kreeg het terrein vrijwel direct een nieuwe bestemming. Het geallieerde leger nam delen van het complex in gebruik en bovendien werden in het kamp duizenden van collaboratie met de Duitse bezetter verdachte Nederlanders geïnterneerd. Minder bekend is dat deze geïnterneerden spoedig gezelschap kregen van duizenden geëvacueerde Duitse burgers.
In het kader van dit interviewproject zijn negen vraaggesprekken gevoerd met Duitse burgers, die tussen november 1944 en mei 1945 gedwongen verbleven in het voormalige concentratiekamp Vught. Hun ervaringen werpen licht op een nog onbekend aspect van de naoorlogse geschiedenis van het kamp. In het bijzonder wordt uit de interviews veel duidelijk over de omgang van Canadese troepen met de gevangenen. Ook komt de verstandhouding tussen de Nederlandse collaborateurs en de geïnterneerde Duitse burgers aan de orde. Hoe hebben de Duitse burgergevangenen het ervaren om met Nederlandse collaborateurs opgesloten te zitten in één kamp? Hoe verliep het contact tussen beide groepen? De verklaringen van de Duitse burgers laten ook zien hoe direct na de oorlog in Nederland werd omgegaan met begrippen als ‘goed’ en ‘fout’.
De in Vught verblijvende Duitse burgers waren afkomstig uit het ‘Selfkantgebiet’, ten oosten van Sittard. In september 1944 was deze streek frontgebied en de rond 6000 bewoners moesten twee maanden later op last van de Britse legerleiding naar kamp Vught overgebracht. Wie achterbleef en werd ontdekt, zou worden doodgeschoten. De Duitse burgers werden overgebracht naar Vught, waar ook duizenden Nederlandse collaborateurs geïnterneerd waren en bovendien Canadese troepen gelegerd waren.