menu
Geef een of meerdere zoektermen op.
Gebruik dubbele aanhalingstekens om in de exacte woordvolgorde te zoeken.

Kunstenaarsverzet

Stichting Film en Wetenschap
 
Tijdsaanduiding: 1930-1945
Aantal interviews: 16 (15 personen)
Toegankelijkheid: T.b.v. onderzoek
Transcripties: Gedeeltelijk
Periode interviews: 1973-74, 1976-85
Opmerkingen:

De collectie is nog niet gedigitaliseerd en daarom niet direct in te zien bij Beeld & Geluid. Digitalisering kan wel worden aangevraagd bij Beeld & Geluid via: zakelijk@beeldengeluid.nl 

Drager: 14 geluidsbanden en 1 cassetteband

 

Kunst in crisis en bezetting. Een onderzoek naar de houding van Nederlandse kunstenaars in de periode 1930-1945 (met een voorwoord van prof.dr. H.L.C. Jaffé), Utrecht/Antwerpen: Het Spectrum, 1978.

Het overgrote deel van de interviews maakte Hans Mulder (Theaterwetenschappen, Utrecht) t.b.v. zijn dissertatie over het kunstenaarsverzet tijdens de Tweede Wereldoorlog: Kunst in crisis en bezetting. Een onderzoek naar de houding van Nederlandse kunstenaars in de periode 1930-1945 (met een voorwoord van prof.dr. H.L.C. Jaffé), Utrecht/Antwerpen: Het Spectrum, 1978.

 

Het interview met Marten Toonder verwerkte de auteur in zijn publikatie Een groote laars een plompe voet. Nederland en de Nazi’s in spotprent en karikatuur 1933-1945 (met een voorwoord van Marten Toonder), Amsterdam/Brussel: Thomas Rap, 1985.
In de interviews wordt gesproken over de maatschappelijke en politieke positie van kunstenaars vóór de oorlog, met name sinds 1933; de situatie tijdens de oorlog, met de nadruk op de wijze waarop de geïnterviewden met het verzet te maken hadden; de invloed van de oorlogs- en verzetservaringen op hun eigen denken en beroepsuitoefening en op de kunst in het algemeen na 1945.

 

Verscheidene geïnterviewden waren betrokken bij de tijdens de oorlog gestarte voorbereidingen voor een nieuwe constellatie waarbinnen de kunsten na de oorlog maatschappelijk zouden moeten functioneren, uitmondend in de oprichting van onder meer de Federatie van Beroepsverenigingen van Kunstenaars en de Raad voor de Kunst. Velen waren vóór de oorlog betrokken bij anti-fascistische groepen als het Comité van Waakzaamheid en de Bond van Kunstenaars ter Verdediging van de Kultuur (BKVK), die onder meer in 1936 de tentoonstelling De Olympiade Onder Dictatuur (D.O.O.D.) organiseerde.

 

In het interview met Bijmoer ligt in mindere mate de nadruk op de oorlogsperiode. Bijmoer deed vóór de oorlog onder meer rondleidingen in het Stedelijk Museum en was in de oorlog tekenaar en ontwerper. Direct na de oorlog tekende hij onder meer voor Het Parool en fungeerde als decor- en kostuumontwerper voor vele theaterstukken, revues en televisieseries. De laatste tien jaar voor zijn pensioen deed hij dat uitsluitend nog voor de televisie (NOS).

 

Transcripties zijn alleen aanwezig van de gesprekken die in 1973-74 werden gehouden, namelijk die met Boers (1905-1978), kunstschilder; Braat (1908-1982), beeldhouwer, dichter en schrijver; Defresne-Ruys, echtgenote van de acteur Defresne (1893-1961), zelf bacteriologe; Groenier (1905-1977), acteur en oud-directeur van de Arnhemse toneelschool; De Leeuwe (1898-1982), actrice; Romein-Verschoor (1895-1978), historica en schrijfster, Poons (1896-1985), acteur; Sandberg (1897-1984), oud-directeur Stedelijk Museum; 1ste interview Sterneberg (1901-1987), acteur; Tiemeijer (geb. 1908), acteur.