Op gezag van Reichskommissar Seyss-Inquart werden op 4 mei 1942 door de Duitse bezetter ruim 450 Nederlanders in gijzeling genomen. Het merendeel van deze gijzelaars nam een vooraanstaande plaats in in de Nederlandse gemeenschap. De Nederlandse Unie alsmede de vakbeweging waren onder de eerste groep gijzelaars sterk vertegenwoordigd. Alle arrestanten werden ondergebracht in het rooms-katholieke klein-seminarie Beekvliet in de Noordbrabantse gemeente Sint-Michielsgestel. Een tweede actie vond plaats in juli 1942. Toen werden op bevel van de Wehrmachtsbefehlshaber in Nederland, generaal Christiansen, bijna achthonderd gijzelaars aangehouden. Zij werden ondergebracht in het groot-seminarie Haaren, eveneens in Noord-Brabant gelegen. De gijzelaars zouden bij sabotagedaden gestraft worden. Zij stonden borg met hun leven.
In het kamp Haaren zaten al voordien gijzelaars. Zij waren daar geïnterneerd in juli en oktober 1940 als vergelding voor de Duitsers die in Nederlands Indië door de Nederlandse autoriteiten bij het uitbreken van de oorlog waren geïnterneerd. De groep van deze zogeheten Indische gijzelaars bestond uit mensen die in de Oost waren geboren, en Nederlanders die daar hun werk hadden. Allen brachten hun verlof in Nederland door, maar zij konden door het uitbreken van de oorlog niet meer terug naar het land van herkomst of naar hun arbeidsveld. Nadat zij eerst in mei 1942 van Haaren naar Beekvliet waren verhuisd, werden zij op 29 oktober 1942 overgebracht naar het jongensinternaat De Ruwenberg in Sint-Michielsgestel.
Ter onderscheiding van de Indische gijzelaars, die ook als represaille-gijzelaars werden aangeduid, werden de Nederlandse gijzelaars preventieve gijzelaars genoemd. Naast deze geïnterneerden werden ook groepen gijzelaars naar Beekvliet aangevoerd die tevoren elders in gijzeling of arrest hadden gezeten, zoals in de kampen Schoorl, Amersfoort en Buchenwald. Meestal werden dezen genoemd naar het kamp van herkomst.
Het in gijzeling nemen van Nederlanders was soms ook een reactie van de Duitse bezetter op lokale gebeurtenissen en werd dan gezien als een vergelding. Zo werden bij ongeregeldheden tussen colporteurs van de Nederlandse Unie en leden van de WA van de NSB in Heerlen 30 inwoners van die plaats gegijzeld. Van hen waren 26 personen lid van de Nederlandse Unie.
Op 12 augustus 1942 werden alle verloven en bezoekregelingen ten behoeve van de gijzelaars ingetrokken. Persoonsbewijzen moesten worden ingeleverd en 25 gijzelaars werden gefotografeerd met een nr op de borst. Op 15 augustus daaraanvolgend werden wegens sabotagedaden in Rotterdam vijf gijzelaars ter dood gebracht op het landgoed De Rovert te Goirle. Op 16 oktober 1942 werden drie gijzelaars met 12 andere Nederlanders in de bossen bij Woudenberg door de Duitsers vermoord.
In november 1942 en januari 1943 werden de gijzelaars uit Haaren overgebracht naar Beekvliet en werden de Harineezen verenigd met de Gestelaren. Enkele gijzelaars die ontslagen werden en naar huis mochten, kregen een meldingsplicht. Zij moesten zich dagelijks of enige malen per week bij de plaatselijke politie of een andere instantie melden. Het verloop was erg groot. Regelmatig werden gijzelaars ontslagen en kwamen er nieuwe voor in de plaats.
Op 5 september 1944 hield het gijzelaarskamp Beekvliet op te bestaan. De nog aanwezige gegijzelden werden naar het concentratiekamp Vught vervoerd. Tijdens het transport naar Vught wisten acht gijzelaars te ontsnappen. De overgebleven gijzelaars werden na een aantal dagen in vrijheid gesteld.
Audiointerviews gijzelaars
Saskia Janssens