Dikwijls wordt de bevrijding van Nederland geassocieerd met feestelijke intochten van tanks. Veel minder bekend is met hoeveel geweld de bevrijdingsstrijd gepaard is gegaan en hoeveel slachtoffers er vooral in het zuiden van Nederland zijn gevallen tijdens de geallieerde poging om ons land nog in 1944 te bevrijden.
Zo vond bij Overloon in september 1944 een grote tankslag plaats. Die slag begon op 26 september 1944. De volgende dag beval de Duitse bezetter alle 1.300 inwoners uit Overloon hun dorp direct te verlaten. In de stromende regen bereikten de vluchtelingen Venray, waar zij in kloosters, een pensionaat en psychiatrische kliniek onderdak vonden. Maar daar zouden ze slechts kort veilig zijn. Op 18 oktober werd Venray bevrijd, maar bleef ook daarna door artillerievuur bestookt worden. Op last van de Britse legerstaf moest ook de Venrayse bevolking, inclusief de vluchtelingen uit Overloon, evacueren. De gehele winter van 1944/1945 bleef Venray onbewoond frontgebied. Toen de bevolking in 1945 geleidelijk terugkeerde, vond men een verwoest en leeggeroofd dorp.
In twee oral history projecten (‘Vluchten uit Overloon op last van de bezetter’ en ‘Vluchten uit Venray op aandrang van Brits Gezag’ – 2009) zijn de evacués van toen geïnterviewd. Hoe was het om op stel en sprong huis en haard te moeten verlaten? Om maandenlang elders ondergebracht te worden en terug te keren in een verwoest dorp? En maakte het nog uit of men moest vertrekken op last van de bevrijder of van de bezetter?