menu
Geef een of meerdere zoektermen op.
Gebruik dubbele aanhalingstekens om in de exacte woordvolgorde te zoeken.

Jan Teunissen, de Nederlandse filmindustrie en het nationaalsocialisme

Historisch Geluidsarchief RUU
 
Tijdsaanduiding: 1939-1945
Aantal interviews: 3 (1 persoon)
Toegankelijkheid: t.b.v. onderzoek
Transcripties: samenvatting; volledig van een gedeelte
Periode interviews: 13 en 27 november 1964 en 8 januari 1965
Opmerkingen:

Soort interview: wetenschappelijk

Deze interviews zijn te vinden in DAAN, het digitale archief van Beeld & Geluid onder Drie interviews met G.J. Teunissen (Leider Filmgilde 1941-1945) 11-11-1964

Drager: 4 geluidsbanden
 

De historicus R.L. Schuursma interviewde in 1964 en 1965 de filmmaker Gerardus Johannes (Jan) Teunissen (1898-1975). Hij was een nationaalsocialistische filmmaker in Nederland. In 1933 maakte hij zijn eerste speelfilm, Willem van Oranje. Dit was Nederlands eerste geluidsfilm. De interviews verschaffen daardoor informatie over de Nederlandse filmgeschiedenis en de rol van het nationaalsocialisme en collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog.

 

Op 27 augustus 1940 werd Teunissen lid van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) van Anton Mussert. Al snel werd hij hoofd van de Filmdienst van de NSB. Zijn ster rees snel en het duurde niet lang of hij was de machtigste man in de Nederlandse filmwereld gedurende de Tweede Wereldoorlog. Tussen 1941 en 1945 was hij leider van de filmgilde, een onderdeel van de Nederlandsche Kultuurkamer. Dit was een Duits instituut waar alle kunstenaars, architecten, schrijvers, etc. aangesloten bij moesten zijn om te mogen werken. Als voorzitter van de Rijksfilmkeuring was Teunissen de personificatie van het collaborerend deel van de Nederlandse filmindustrie.

 

Na de geallieerde overwinning werd Teunissen van 5 november 1945 tot 10 mei 1948 gedetineerd. Opvolgend werd het hem tien jaar lang verboden in de Nederlandse filmindustrie werkzaam te zijn.

 

Een artikel over Teunissen en de eerste Nederlandse geluidsfilm

Piet van der Ham

Voormalig Stichting Film en Wetenschap
 
Tijdsaanduiding: 1910-1995
Aantal interviews: 1 (1 persoon)
Toegankelijkheid: t.b.v. onderzoek
Transcripties: Nee
Periode interviews: 1995
Opmerkingen:

De collectie is nog niet gedigitaliseerd en daarom niet direct in te zien bij Beeld & Geluid. Digitalisering kan wel worden aangevraagd bij Beeld & Geluid via: zakelijk@beeldengeluid.nl 

Drager: 3 cassettebanden
 

Het interview met Piet van der Ham (geboren in 1910) werd gemaakt in het kader van Renate Bergsma’s onderzoeksstage bij SFW in 1995. Het werd verwerkt in haar doctoraalscriptie ‘Spreekt u film?De katholieke cineast Piet van der Ham, Amsterdam (doctoraalscriptie Culturele Studies, UvA), 1995. Onder dezelfde titel publiceerde zij een artikel in het Jaarboek 1994 Stichting Film en Wetenschap – Audiovisueel Archief, Amsterdam: Stichting Film en Wetenschap, 1995, p.75-101. 

 

Piet van der Ham wordt gekenschetst als een katholiek filmer. Zijn ‘ontdekking’ in 1936 als amateurfilmer door de cineast Otto van Neijenhoff was de aanzet tot een hele reeks opdrachtfilms vanuit die hoek. Hij werd theoretisch beïnvloed door de katholieke ‘filmpaus’ Janus van Domburg en de schrijver-dichter A.J.D. van Oosten en meer algemeen door de esthetische opvattingen van de Filmliga. Met Van Oosten richtte hij de katholieke filmgroep Kafilgro op. De amateurfilm Redt Volendam, gemaakt door Piet van der Ham en Goof Bloemen, is te vinden op de website van Beeld & Geluid. 

 

Tijdens de Tweede Wereldoorlog experimenteerde hij met speelfilms, samen met zijn vriend Alfred Mazure, en werkte als fotograaf voor de Binnenlandse Strijdkrachten. In de loop van de jaren leverde hij vele filmjournalistieke bijdragen aan dagbladen als De Tijd en de Maasbode en was verbonden aan filmtijdschriften als Filmfront en Filmforum. Tevens was hij betrokken bij de Katholieke Filmkeuring. Na de oorlog maakte hij een aantal films voor de KVP, waaronder de bekende De Opdracht (1956). Daarnaast maakte hij verscheidene bedrijfsfilms en produceerde journaalitems voor Polygoon en de NTS. Van der Ham doceerde ten slotte film en fotografie in Den Haag. 

Katholieken en film: filmkritiek en filmkeuring

Ernst Radius
 
Tijdsaanduiding: 1945-1986
Aantal interviews: 1 (1 persoon)
Toegankelijkheid: t.b.v. onderzoek
Transcripties: nee
Periode interviews: juli 1986
Opmerkingen:

Soort interview: wetenschappelijk

De collectie is nog niet gedigitaliseerd en daarom niet direct in te zien bij Beeld & Geluid. Digitalisering kan wel worden aangevraagd bij Beeld & Geluid via: zakelijk@beeldengeluid.nl

Drager: 2 cassettebanden
 

Ernst Radius praat met Bob Bertina (1914-2012) over de houding van katholieken ten opzichte van film na 1945. De relatie tussen christenen en film is nooit eenduidig geweest. Bertina was vele jaren filmcriticus van de Volkskrant, redactielid van verscheidene (katholieke) filmbladen en betrokken bij de Katholieke Film Actie (KFA). Met name wordt ingegaan op de katholieke filmkeuring, georganiseerd in de Katholieke Film Centrale (KFC), waarin toonaangevende filmcritici – naast Bertina Charles Boost en Janus van Domburg – een rol vervulden. Tussen 1945 en 1979 schreef Bertina over films in de volkskrant. In zijn begintijd werd film door de katholieke kerk nog als onzedelijk beschouwd. Toen de Volkskrant aan het eind van jaren zestig een progressief dagblad werd, juichte Bertina dat toe. Hij koos altijd de kant van de kunst.

 

Bertina zet de niet onproblematische verhouding tussen filmkritiek en filmkeuring uiteen. Het door beide ‘kampen’ onderschreven uitgangspunt ‘werk voor de goede film’ kreeg verschillende invullingen omdat de eerste primair vanuit esthetisch oogpunt redeneerde en de laatste zich voornamelijk op een moralistisch standpunt stelde. Instemmend verwijst Bertina in deze naar de brochure Film en moraal, die de progressieve ‘filmpater’ Jac. Dirkse ooit schreef en waarin deze onder meer een onafhankelijke verhouding tussen katholieke filmcritici en de katholieke filmkeuring bepleitte. 

 

Zie eveneens dit artikel van Bertina dat dieper ingaat op filmkritiek in Nederland na de Tweede Wereldoorlog en het katholicisme

Geluidsstudio Siegro

Oktober 1944 start de nieuwe radiozender bedoeld voor bevrijd en bezet Nederland. Radio Herrijzend Nederland van Het Militaire Gezag komt in Eindhoven terecht.
Stichting Film en Wetenschap
 
Tijdsaanduiding: 1940-1970
Aantal interviews: 1 (1 persoon)
Toegankelijkheid: t.b.v. onderzoek
Transcripties: Nee
Periode interviews: 1986
Opmerkingen:

De collectie is nog niet gedigitaliseerd en daarom niet direct in te zien bij Beeld & Geluid. Digitalisering kan wel worden aangevraagd bij Beeld & Geluid via: zakelijk@beeldengeluid.nl 

Drager: 1 cassetteband
 

In het gesprek vertelt Sieburgh over zijn ervaringen als geluidstechnicus. In 1942 richtte hij samen met Koos Groeneveld de geluidsstudio Siegro in Rotterdam op. Tijdens de oorlogsjaren fungeerde hij onder meer als ‘luisterpost’ na het moment dat in Nederland de radio’s moesten worden ingeleverd en werkte hij aan (de reparatie van) geheime zenders. Uiteindelijk kwam hij in de kringen van de verzetsorganisatie LO-LKP terecht. In 1944 moest hij enige tijd onderduiken. In de laatste oorlogsperiode en tijdens de bevrijding werkte hij voor Radio Herrijzend Nederland. Hij reed onder meer met een reportagewagen van de Binnenlandse Strijdkrachten rond om zoveel mogelijk opnamen te maken.

 

Na de oorlog bouwden Sieburgh en Groeneveld hun geluidstechnisch bedrijf verder uit en werkten onder meer voor het beroepstoneel en de omroepen, ‘deden’ radioreclame en verzorgden het geluid voor films. Zo maakte Sieburgh de geluidsopnamen voor enkele documentaires van Herman van der Horst, waaronder ‘t Schot is te boord. Eind jaren zestig kwam er een eind aan het bedrijf en ging Sieburgh voor zichzelf verder. In het interview komen regelmatig technische zaken aan de orde. 

Otto van Neijenhoff en de Nederlandse filmindustrie

Piet van der Ham
 
Tijdsaanduiding: 1920-1976
Aantal interviews: 6 (1 persoon)
Toegankelijkheid: beperkt
Transcripties: nee
Periode interviews: augustus - november 1976
Opmerkingen:

Soort interview: journalistiek

De collectie is nog niet gedigtaliseerd en daarom niet direct in te zien bij Beeld & Geluid. Digitalisering kan wel worden aangevraagd bij Beeld & Geluid via: zakelijk@beeldengeluid.nl

 

In DAAN, het digitale archief van Beeld & Geluid is wel het volgende item te vinden: de serie Samen op weg 01-01-1946, een film gemaakt door regisseur Van Neijenhoff over de Tweede Wereldoorlog en de opbouw

 

Drager: 3 cassettebanden
 

Piet van der Ham (1910-2006) praat met zijn collega de cineast Otto van Neijenhoff (1898-1977) over diens films en over zijn relaties met andere cineasten en productiemaatschappijen, waaronder Willy Mullens. Het interview is daardoor van twee kanten historisch relevant, zowel interviewer als geïnterviewde speelden een belangrijke rol in de Nederlandse filmindustrie.

 

Van Neijenhoff leerde het filmvak begin jaren twintig bij Willy Mullens, een filmpionier. Een van Mullens films is toegelaten tot de Canon van de Nederlandse film. Enkele jaren later richtte Van Neijenhoff zijn eigen filmbedrijf IWA (Industrie, Wetenschap en Actualiteiten) op, in 1946 omgedoopt tot Filmproductie Otto van Neijenhoff. Van 1925 tot ’33 was hij de vaste opdrachtfilmer van de Vereeniging Nederlandsch Fabrikaat. Onder invloed van de ideeën van de Filmliga waagde hij zich in de loop van de jaren dertig aan verscheidene filmexperimenten. Na de oorlog hield hij zich hoofdzakelijk met opdrachtwerk bezig, waaronder vele bedrijfs- en streekfilms. 

 

Van Neijenhoff was ook werkzaam voor derden. Zo heeft hij in de jaren dertig als (assistent-)cameraman meegewerkt aan speelfilms als De Big van het Regiment, Rubber, Jonge harten en het nooit uitgebrachte Zomerzotheid en maakte hij voor de Nederlandse vestiging van het Amerikaanse Fox Movietone journaalopnamen. Van Neijenhoff bleef tot in de jaren zestig actief; zo maakte hij twee documentaires over molens – Los de vang en Wentelende wieken –  en een aantal provinciefilms in opdracht van Esso Nederland. Van Neijenhoff was ongetwijfeld een van de meest productieve cineasten van Nederland.

De moord op Pier Paolo Pasolini

Philo Bregstein
 
Tijdsaanduiding: Onbekend
Aantal interviews: 4 (4 personen)
Toegankelijkheid: beperkt
Transcripties: nee
Periode interviews: 1981
Opmerkingen:

Soort onderzoek: journalistiek

De collectie is nog niet gedigitaliseerd en daarom niet direct in te zien bij Beeld & Geluid. Digitalisering kan wel worden aangevraagd bij Beeld & Geluid via: zakelijk@beeldengeluid.nl 

 

In DAAN, het digitale archief van Beeld & Geluid zijn wel de volgende items te vinden: De Avonden 10-05-2010 20:00-21:00 VPRO, waar Bregstein spreekt over de moord op Pasolini; Filmers buiten het gareel 09-10-1969 VPRO, een film van Bregstein over de Italiaanse film; Wie de waarheid zegt moet dood: een film over Pier Paolo Pasolini 31-08-1981 VARA, de documentaire van Bregstein over de moord.

Drager: 11 geluidsbanden
 

Op 2 november 1975 werd Pier Paolo Pasolini (1922-1975) vermoord op het strand van Ostia vlakbij Rome. Pasolini was een (linkse) publieke intellectueel en controversiële regisseur. Zijn werk wordt gekenmerkt door thema’s die ook bij Gerard Reve op de voorgrond traden, zoals de relatie tussen (homoseksuele) seksualiteit en het katholieke geloof, de relatie tussen geweld en de waarheid, het belangrijk van ironie en van de dood.

 

Ter gelegenheid van de documentaire Wie de waarheid zegt moet dood organiseerde Philo Bregstein vier interviews over het leven van Pasolini. De documentaire behandelt enkele thema’s die meer doen begrijpen van de achtergronden van zijn leven, werk en dood: zijn dichterschap, homoseksualiteit, lidmaatschap van de Italiaanse communistische partij (PCI), de relatie tot zijn familie en de vorm en thema’s van zijn films. Deze documentaire werd door de VARA uitgezonden op 31 augustus 1981.

 

De film is in Engeland als koopvideo uitgebracht (Argos Films/British Film Institute) onder de titel Whoever says the truth shall die. A film about Pier Paolo Pasolini, ook te zien op youtube.

 

De volgende personen werden geïnterviewd:

  • Bernardo Bertolucci, een beroemde filmregisseur die zijn eerste schreden zette op het pad van het filmvak bij Pasolini. Veel thema’s van Pasolini keren terug bij Bertolucci.
  • Laura Betti, figureerde als actrice in een aantal van Pasolini’s films. Ze leest tevens enkele fragmenten uit zijn poëzie voor.
  • Maria-Antonietta Macciocchi, schrijfster, was enige tijd redactrice van het weekblad van de Partito Comunista Italiano (de Italiaanse communistische partij), waarin Pasolini op haar verzoek columns schreef. Deze gingen voornamelijk over seksualiteit, geloof en andere zaken ‘voorbij’ het rationele, zulks tot groot ongenoegen van de partijleiding.
  • Alberto Moravia, de bekende Italiaanse schrijver. Hij was bevriend met Pasolini.

 

De interviews met Bertolucci, Betti en Moravia zijn in het Italiaans. Het interview met Macchiocci is in het Frans.

Jean Rouch en zijn Nigeriaanse films

Philo Bregstein
 
Tijdsaanduiding: onbekend (jaren 40 - ... )
Aantal interviews: 14 (12 personen)
Toegankelijkheid: beperkt
Transcripties: nee
Periode interviews: 1977
Opmerkingen:

Soort interview: journalistiek

De collectie is nog niet gedigitaliseerd en daarom niet direct in te zien bij Beeld & Geluid. Digitalisering kan wel worden aangevraagd bij Beeld & Geluid via: zakelijk@beeldengeluid.nl

 

In DAAN, het digitale archief van Beeld & Geluid is wel het volgende item te vinden: Jean Rouch en zijn camera in het hart van Afrika 14-03-1978 NOS, de film van Bregstein waarvoor deze interviews zijn gebruikt.

Drager: 23 geluidsbanden
 

De interviews zijn gemaakt ten behoeve van Bregsteins televisiefilm Jean Rouch en zijn camera (1978) over de Franse filmer en etnoloog Jean Rouch (1917-2004). Rouch was een idiosyncratische regisseur, vaak begon hij zonder systematiek aan een nieuwe film. Aanvankelijk nam hij zoveel mogelijk materiaal op met ononderbroken opnames. Vervolgens werd dit realistische materiaal verwerkt in een film, wat de cinéma verité kenmerkt. Rouch bracht het grootste deel van zijn leven door in Niger.

 

In de interviews spreekt Rouch onder meer over zijn inzichten ten aanzien van film, het gebruik van verschillende typen camera’s en over zijn werk bij het Musée de l’Homme te Parijs. Daarnaast vertelt hij aan Bregstein, terwijl zij in een auto door Niger rijden, over het land en zijn contacten ermee. Daarnaast spreekt Bregstein met verschillende Nigeriaanse personen die met Rouch hebben samengewerkt.

 

De volgende personen werden geïnterviewd:

  • Jean Rouch
  • Moustapha Alassane (1942-2015) en Oumara Ganda (1935-1981), beide filmmakers uit Niger. Ganda speelde eveneens de hoofdrol in de bekende film Moi, un noir van Jean Rouch.
  • Inoussa Ousseini (1949-2021), filmmaker en medewerker van de audiovisuele afdeling van het Institut de Recherches et Sciences Humaines (IRSH) te Niamey, Niger. Rouch was lang het hoofd van deze afdeling.
  • Boube Gado, behoort tot de afdeling van archeologie en prehistorie van het IRSH
  • Michel Keita, werkzaam bij de afdeling socio-economie van het IRSH
  • Dioulde Laya (1937-2014), socioloog, verbonden aan het Centre d’études linguistiques des traditions orales
  • Djingarei Maiga (1939-nu), was als cameraman verbonden in dienst bij het IRSH
  • Idrissa Meiga, vervoerde filmcrews met zijn prauw
  • Damouré Zika, Lam Ibrihama Dia en Tallou Mouzourane, zij vormden samen met Rouch het filmcollectief DaLaRouTa. Zij maakten samen de films Jaguar, Petit à Petit en Cocorico.

 

De interviews zijn in het Frans.

Triofilm

Collectie voormalige Stichting Film en Wetenschap
 
Tijdsaanduiding: 1948-1960
Aantal interviews: 3
Toegankelijkheid: t.b.v. onderzoek
Transcripties: ja
Periode interviews: 1993-1994
Opmerkingen:

De collectie is nog niet gedigitaliseerd en daarom niet direct in te zien bij Beeld & Geluid. Digitalisering kan wel worden aangevraagd via Beeld & Geluid.

Drager: 3 cassettebanden
 

De geïnterviewden spreken over de tijd dat zij bij het in 1946 door Jo de Haas, Theo Cornelissen en Paul A.J. Wijnhoff opgerichte filmproduktiebedrijf en -laboratorium Triofilm werkten.

 

Geïnterviewden:

  • Herman Greven (geb. 1933) was vanaf 1948 als laborant werkzaam bij Triofilm, voordat hij in 1953 naar de Cinetone-studio’s ging, om nog weer later emplooi te vinden in het filmbeheer bij het Nederlands Filmmuseum (NFM).

  • Peter Jonen (geb. 1927) was, na jaren Polygoon, van 1953 tot 1960 als laborant bij Triofilm in dienst. Via verscheidene andere produktiemaatschappijen, waaronder Joop Geesink, kwam hij uiteindelijk in 1971 als cutter bij de Utrechtse Stichting Film en Wetenschap (SFW) terecht.

  • Piet van Strien (geb. 1929) begon in 1948 bij Triofilm als manusje van alles, kwam echter al snel in het laboratorium te werken en hanteerde vanaf 1953 (Watersnoodramp) de camera. In 1959 verliet hij het bedrijf en ging als free-lance filmer verder, o.a. voor het Britse Visnews.

Interviewers: Simone Brouwers en Bert Hogenkamp

 

De interviews zijn gemaakt t.b.v. Brouwers’ en Hogenkamps filmografie Triofilm 1946-1978. Filmproduktiebedrijf en laboratorium, Amsterdam: Stichting Film en Wetenschap (SFW-werkuitgave no.4), 1994.

Multifilm

Stichting Film en Wetenschap / Jos Nap
 
Aantal interviews: 3 (3 personen)
Toegankelijkheid: t.b.v. onderzoek
Transcripties: nee
Periode interviews: 1989-1990
Opmerkingen:

De collectie is gedigitaliseerd en te vinden in DAAN het digitale archief van Beeld en Geluid

Drager: 3 cassettebanden
 

De geïnterviewden spreken over de tijd dat zij bij de Haarlemse filmproduktiemaatschappij Multifilm werkten. Bij het interview met Gerdes is op de achtergrond zijn vrouw aanwezig. Van den Berg, opgeleid als juriste, kwam in januari 1939 bij Multifilm in dienst als secretaresse en procuratiehouder. Daarnaast deed zij ook wel ‘klusjes’ zoals printen en projecteren. Gerdes was cameraman en scenarist. Hij kwam in 1948 in vaste dienst, terwijl hij daarvoor al als free-lancer opdrachtfilms voor het Haarlemse bedrijf had gemaakt. Rouw (geb. 1914), die naar eigen zeggen aanvankelijk scheepskok had willen worden, werd in 1929 als loopjongen door de oprichter van Multifilm J.C. Mol in dienst genomen. Hij ontwikkelde zich tot cameraman en laboratoriummedewerker. Allen gingen in 1958 mee naar het pas opgezette televisie werkende produktiebedrijf Cinecentrum te Hilversum waarin zowel Multifilm als Polygoon en Profilti opgingen.

 

De geïnterviewden:

  • Zus van den Berg
  • Willem Gerdes
  • Tjerk Rouw

 

Filmkritiek 1923-45

Collectie voormalige Stichting Film en Wetenschap
 
Tijdsaanduiding: 1923-1945
Aantal interviews: 12
Toegankelijkheid: beperkt
Transcripties: 3 interviews volledig, rest geen
Periode interviews: 1987-1993
Opmerkingen:

The collection has not yet been digitized and therefore cannot be viewed directly at Sound & Vision. Digitization can, however, be requested from Sound & Vision via: zakelijk@beeldengeluid.nl

Interviewer(s): Egbert Barten, Jan Pet, Mette Peters, Aad van der Struis
 

Onderzocht wordt of er in de behandelde periode sprake is van een ontwikkeling in de filmkritiek, van het bespreken van de vorm van het filmen, naar kritiek die film bespreekt vanuit de inhoud. Aan de orde komt onder andere de invloed van de Nederlandse filmliga, de relatie tussen filmkritiek en maatschappelijke ontwikkelingen en de Nederlandse filmkritische reacties op Duitse antisemitische films tijdens de Tweede Wereldoorlog.

 

De interviews met Bertina, Bredschneyder, Van der Ham, Huijts, Kok, Koolhaas, Koster, Lichtveld en Scholte zijn gehouden t.b.v. Bartens onderzoek naar de Nederlandse filmkritiek van 1923-45.
Over dit onderwerp schreef Barten Schrijven voor de prullenmand? Een geschiedenis van de Nederlandse filmkritiek (1923-1945), Amsterdam  (doctoraalscriptie Contemporaine Geschiedenis, VU), 1987