De interviews zijn gehouden in het kader van de doctoraalscripties (economische en sociale) geschiedenis (KUN) van de vier interviewers, met als onderwerp de arbeidersbeweging en arbeidsverhoudingen in de Twentse textielindustrie 1930-1960. Een aantal interviews is met meerdere personen tegelijk gehouden. Zo zitten Duyn, Ter Haar, het echtpaar Kapitein en Pieperiet gezamenlijk in één gesprek en hetzelfde geldt voor de heren Meijer en Tijdeman.
Vrijwel alle personen spreken over de situatie in de Twentse textielindustrie vanuit een actieve positie in de linkse (vak)beweging, met name NVV, NSV, NAS, EVC en OVB, waarbij overigens een sterke aversie tegen de CPN naar voren komt. De uitzondering wordt gevormd door de liberale politicus Stikker, die eerder spreekt vanuit de positie van werkgevers dan wel vanuit zijn opvattingen over de nieuwe (naoorlogse) samenwerkingsvormen tussen werkgevers en werknemers. Hij was onder meer de initiator van de Stichting van de Arbeid in 1945.
Gerard Kuys – De vrees voor wat niet kwam : nieuwe arbeidsverhoudingen in Nederland 1935-1945, aan het voorbeeld van de Twentse textielindustrie
Niek Vos – De rauwe wet van vraag en aanbod: arbeidsverhoudingen in de Twents-Gelderse textielindustrie 1945 tot 1949
Twentse Textielstaking 1931-32, textielindustrie Twente jaren ’30
In conflict met de textielfabrikanten.
Geïnterviewde(n): J. van Baaren, J. Fahner, H. van Genugten, J.A. Middelhuis, R. Slok, F. Stuvé, J. Vunderink
Voor meer informatie over de interviews en de geïnterviewden, zie: SFW-werkuitgave no. 8 (1995), pp. 2, 20, 21, 33, 39, 42, 50.
De Twentse textielstaking is opgenomen in de Canon van Nederland
Het was na de Eerste Wereldoorlog geen vetpot om in de textiel te werken. Er was sinds de vorige eeuw veel verbeterd, maar de arbeiders waren inmiddels goed georganiseerd en accepteerden de grote winsten in de familiebedrijven niet meer. Ze wilden het zelf ook beter hebben. Bij een protestmars liet een arbeider met een bakfiets vol bezemstelen dat duidelijk blijken: “Grote stelen en kleine stelen, grote stelen het meest.” In 1923 brak bij Van Heek & Co. een grote staking uit. Door toepassing van “het Twentse Stelsel” kwamen ook veel andere textielarbeiders zonder werk.
Het Twentse stelsel
De fabrikanten, sinds 1888 verenigd in de Enschedesche Fabrikanten Vereeniging, reageerden doorgaans als collectief. Een staking bij één van de aangesloten bedrijven werd gevolgd door het stilleggen van meerdere fabrieken, met uitsluiting van alle arbeiders die er werkten. Dat gold in 1890 voor 5.000 man, in 1902 voor 2.000 werknemers, in 1909 voor 7.500 man. De staking bij Van Heek & Co in 1902 ondervond veel sympathie in en buiten Twente. Henriëtte Roland Holst hield vlammende redevoeringen in het hele land en zamelde met haar man geld in als aanvulling op de stakingsuitkeringen. Uiteindelijk wonnen echter de fabrikanten. In 1909 sprak Pieter Jelles Troelstra, de leider van de SDAP, voor een gehoor van 7.000 textielarbeiders. In dat geval werden door de directie van Menko toezeggingen gedaan.