In Koolputters graven een aantal zorgvuldig geselecteerde ex-mijnwerkers diep in hun geheugen, waar ze een schat aan kleurrijke verhalen over de mijn hebben opgeslagen. Op sappige en plastische manier vertellen ze ontroerende, grappige en spannende anekdotes over het gevaarlijke en ongezonde werk ‘in de put’, over het dagelijkse leven in de cités, over de strijd voor sociale rechten, de komst van de ‘gastarbeiders’ en over de opkomst en het verval van de zware industrie in Limburg.
De reeks laat vooral arbeiders aan het woord: mannen (en vrouwen) die in armoede opgroeiden, meestal niet gestudeerd hadden en hoopten op een betere toekomst door in de put te gaan werken.
Hun verhalen vormen de basis van de reeks en worden aangevuld met historisch filmmateriaal uit diverse archieven en sfeerbeelden van de nog bestaande industriële architectuur en de originele mijnwerkerscités uit die tijd.
De reeks komt op het juiste moment. Niet alleen omdat het 30 jaar geleden is dat de laatste Limburgse steenkoolmijn, die van Heusden-Zolder, gesloten werd. Maar ook omdat de generatie die het verhaal van de mijnen nog uit eigen ervaring kan vertellen, aan het verdwijnen is. Dat blijkt onder meer uit de jammere vaststelling dat vier van de 13 kroongetuigen sinds de opnames zijn overleden.
De meeste getuigen zijn zeventigers en tachtigers, sommigen zelfs een eind in de negentig. Dit zijn de namen:
Agostino Mele – 83 jaar
Franco Mirisola – 69 jaar
Ismail Erdogdu – 72 jaar
Jan Kocur (+) – 79 jaar
Jean De Schutter – 76 jaar
Jean Peeters – 69 jaar
Louis Snoeks (+) – 91 jaar
Mai Van Houdt – 82 jaar
Mil Coenen – 63 jaar
Rocco Berterame (+) – 95 jaar
Sandrettin Koçak – 80 jaar
Sophie Gruszowski – 76 jaar
Stephan Bratus (+) – 96 jaar
De afleveringen
Drie afleveringen gaan over de vele facetten van het ondergrondse leven, een vierde behandelt het leven boven de grond en de vijfde schetst het verhaal van de sluiting van de mijnen.
Aflevering 1 – Onder de grond
In de eerste aflevering nemen de koolputters ons mee in de mysterieuze wereld onder de grond. In geuren en kleuren vertellen ze over hun werk en gewoontes tussen de stenen en het stof.
Aflevering 2 – Op leven en dood
In de tweede aflevering belichten de koolputters de gevaren van het werk in de mijnen. Ze halen herinneringen op aan spannende momenten en heikele toestanden die voor hen gelukkig doorgaans goed afliepen. Al was dat niet voor iedereen het geval.
Aflevering 3 – Het beloofde land
In de mijnen kwam men handen tekort. Daarom werden werkkrachten aangetrokken uit andere landen. Deze derde aflevering vertelt over de ervaringen van de nieuwkomers in ons land en schetst de veelkleurige kameraadschap onder de grond.
Aflevering 4 – De cité
In de vierde aflevering nemen de koolputters ons mee naar de cité. De mijn was immers veel meer dan de donkere gangen onder de grond. Ook het familiale leven bovengronds werd helemaal beheerst en georganiseerd door de mijn, in wijken en buurten waar de mijnwerkers samen leefden.
Aflevering 5 – De sluiting
De laatste aflevering blikt terug op de sluiting van de mijnen in Limburg. De koolputters halen herinneringen op aan de acties en stakingen die ze ondernamen en schetsen het gevoel waarmee ze tot op de dag van vandaag nog worstelen.
Aantal interviews: 47
Geluidsbestanden: wav
Transcripties: ja, Nederlands
10-minuten samenvattingen: ja
Toegankelijkheid: verplichte registratie en op aanvraag
Archiefgeschiedenis: De interviews werden afgenomen door studenten Nieuwste Geschiedenis (UGent), voor het vak Kwalitatieve Methoden – partime mondelinge geschiedenis gedoceerd door Bruno De Wever voor het project Vakantiekolonies aan de Belgische kust (1886-1980) van Amsab-ISG.
Hoewel vakantiekolonies tot in de jaren tachtig een wijdverspreid fenomeen waren, is er nog weinig onderzoek naar gebeurd. De eerste vakantiekolonies ontstonden vanuit de Schoolstrijd. Naast dit politieke doel was hun belangrijkste taak de gezondheid van de arbeiderskinderen te verbeteren. Na de Eerste Wereldoorlog begonnen alle Belgische zuilorganisaties vakantiekolonies in te richten.
De vakantiekolonies verschilden niet alleen in politieke achtergrond. In tegenstelling tot de katholieke bijvoorbeeld, waren de socialistische vakantiekolonies meisjes en jongens gemengd. Op het einde van de jaren 1960 beleefden de vakantiekolonies hun hoogdagen. De nadruk lag nu niet meer zozeer op de gezondheid maar op een zinvolle vrijetijdsbesteding. Samen met de professionalisering van het koloniepersoneel, verschoof het cliënteel van de vakantiehomes van verzwakte arbeiderskinderen naar kinderen uit de middenklasse.
Onderzoek naar dit fenomeen is dus heel complex. Kolonies werden zowel ingericht door de overheid, de mutualiteiten, werkgevers, organisaties en particulieren en zijn bijgevolg divers in verschillende aspecten. Niet iedere organisator heeft bronnen nagelaten. Klassieke bronnen ontbreken dikwijls en indien ze aanwezig zijn, geven ze ons niet meteen een beeld van het verblijf in de kolonie.
Het registreren van mondelinge getuigenissen is hier aangewezen enerzijds om het tekort aan bronnen aan te vullen en anderzijds om te weten te komen hoe koloniegangertjes deze vakanties hebben ervaren. Specifiek voor dit onderzoek, is er nog een reden om mondelinge geschiedenis als methode te gebruiken. In tegenstelling tot ander bronnenmateriaal over de kolonies, is het iconografisch materiaal wel overvloedig bewaard gebleven. Meestal in de vorm van postkaartjes. Deze tonen ons hoe de inrichters hun kolonie naar buiten wilden tonen. Ook de filmpjes waarover we beschikken zijn propaganda voor de kolonies en hun organisatoren. Deze beelden moeten dus met andere bronnen en getuigenissen aangevuld worden. Omwille van de diversiteit aan vakantiekolonies en door de verschillende aspecten van de Vakantie, zijn er drie grote lijnen in ons onderzoek: – Wie ging er naar de vakantiekolonie? – Hoe werd de vakantiekolonie ervaren? – Hoe keken buitenstaanders naar de vakantiekolonies?
In dit boek schetst auteur Martine Vermandere de rijke geschiedenis van het fenomeen vakantiekolonies, van de opvang van arbeiderskinderen door liefdadigheidsinstellingen op het einde van de 19e eeuw tot de professionalisering van de kolonies door de ziekenfondsen na de Tweede Wereldoorlog. Aan de hand van uniek fotomateriaal en getuigenissen van mooie en minder mooie herinneringen, voert dit boek je mee door de geschiedenis van de vakantiekolonies in al haar aspecten.
Verschillende generaties migranten getuigen van een rijk verleden. Met De Grondleggers wordt het verhaal van drie generaties Turken in Oost-Vlaanderen verteld. De eersten onder hen kwamen in de jaren 1960-1970 als gastarbeider in Gent en omstreken terecht en velen van hen gingen in de sector van de wegenwerken aan de slag. De harde stiel ging daarna vaak over van vader op zoon. Vandaag de dag heeft een aantal Turkse Oost-Vlamingen een eigen wegenwerkbedrijf; als werkgever nemen zij nu zelf nieuwkomers in dienst. Omdat de wegenwerkensector op die manier deel is gaan uitmaken van het erfgoed van de Turkse gemeenschap in Oost-Vlaanderen heeft New Focus vzw met drie generaties Turkse wegenwerkers gepraat over hun verwachtingen, succesverhalen en hinderpalen. New Focus vzw verzamelde de verhalen in samenwerking met Volkskunde Vlaanderen vzw, Amsab-ISG en de Federatie van Vooruitstrevende Verenigingen vzw.
New Focus vzw verwerkte de verhalen in een reportage en een fotoboek.
De Grondleggers | een film en fotoboek van Necmi Tüfekçi. Vertellend erfgoed over 50 jaar Turkse migratie