Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden kinderen uitgezonden naar pleeggezinnen in andere delen van Nederland om bombardementen en honger te ontvluchten. Over de Schiedamse kinderuitzendingen was nog weinig bekend. In dit oral history-project zijn personen geïnterviewd die in de oorlog als kind vanuit Schiedam zijn uitgezonden naar andere delen van Nederland om daar aan te sterken.
In het begin van de oorlog werden de uitzendingen georganiseerd door de lagere scholen met medewerking van de schoolartsen. In de Hongerwinter zijn vanaf januari 1945 door het plaatselijke Inter Kerkelijk Bureau (IKB) ruim 600 kinderen uitgezonden. Zij werden voor korte of langere tijd ondergebracht bij een gastgezin in de provincie waar zij de oorlog even achter zich konden laten. Vooral in de Hongerwinter werden veel kinderen getroffen door ondervoeding en ziekte. Degenen die voor dit project zijn geselecteerd, zijn als kind niet allemaal via het IKB of het Nationale Comité Kinderuitzending (Schiedam) uitgezonden. In de winter van 1944/45 werden ook veel kinderen op initiatief van de ouders uitgezonden.
In dit project is vooral geprobeerd om na te gaan welke rol religie heeft gespeeld bij de kinderuitzending, vooral in die gevallen waarin de godsdienst van het gastgezin niet hetzelfde was als die van het pleegkind. Ondubbelzinnige conclusies aangaande de rol van de godsdienst kunnen op grond van de interviews evenwel niet worden getrokken. Het IKB vond het van belang dat de verhouding der religies van de Schiedamse bevolking dezelfde was als die van de transporten. Uit de vraaggesprekken (2009) komt echter naar voren dat de geïnterviewden de indruk hebben dat godsdienst er tijdens de uitzendingen niet toe deed.
Realisatie project:
Gemeentearchief Schiedam
Tijdsbestek: 1940-1948
Locatie: Schiedam; Zuid-Holland; Nederland; Zwitserland; Groot Brittannië; Denemarken; Frankrijk
Aantal interviews: 10
Thematische collectie: Erfgoed van de Oorlog
DANS: https://doi.org/10.17026/dans-xzg-su4c
Interviews te zien via:
Kort na de Tweede Wereldoorlog zijn kinderen naar een ander deel van het land of naar het buitenland gezonden om daar aan te sterken. Over de kinderen die tussen 1945-1947 vanuit Schiedam naar elders zijn gezonden, is niet zoveel bekend. In dit project (2009) zijn tien personen geïnterviewd die destijds als ‘bleekneusje’ in binnen- of buitenland op krachten zijn gekomen.
De Schiedamse kinderen die kort na de oorlog naar het buitenland werden gezonden, kwamen terecht in Engeland, België, Frankrijk, Zwitserland, Denemarken of Zweden. Zij verbleven twee tot acht weken in een kinderkamp voordat ze bij een pleeggezin werden ondergebracht. In de kampen waren de kinderen in quarantaine, zodat geen kind met een besmettelijke ziekte in een pleeggezin terechtkwam. Tijdens hun verblijf in het kamp werden de kinderen beziggehouden met spelletjes en werden er uitstapjes gemaakt. Ook werd hen de beginselen van de taal van het gastland bijgebracht. Uit de interviews komt onder meer naar voren dat de kinderen aanvankelijk last hadden van heimwee, maar dat zij aan het einde van hun verblijf in den vreemde vaak niet meer terug naar huis wilden.
Online publikatie:
Website Stichting Reis van de Razzia
De collectie is ondergebracht bij DANS:
Jager, MA E. J. de (Stichting Reis van de Razzia) (2014): Thematische collectie: Erfgoed van de Oorlog, Getuigen Verhalen, Project ‘Reis van de Razzia’. DANS. https://doi.org/10.17026/dans-2a5-ec82
Aantal interviews: 76
Op de avond van 9 november 1944 werden 8.000 Duitse soldaten ingezet bij Aktion Rosenstock. In stilte werd er een cordon rond Rotterdam en Schiedam gelegd. Op de twee daaropvolgende dagen werden in totaal ruim 52.000 Rotterdammers en Schiedammers tussen de zeventien en veertig jaar oud opgepakt en afgevoerd naar Duitsland. Dwangarbeid was het belangrijkste doel maar de bezetter wilde door middel van de razzia ook alle weerbare mannen uit West-Nederland verwijderen.
Tijdens hun tewerkstelling in Duitsland en Oost-Nederland zijn ten gevolge van ziekte, ondervoeding, vluchtpogingen en oorlogshandelingen enige duizenden Rotterdammers omgekomen. Na afloop van de oorlog keerden de meeste dwangarbeiders huiswaarts als Displaced Persons.
Met de gevangenneming van 52.000 mannen is de razzia van Rotterdam de grootste klopjacht die het Duits nationaalsocialistische regime heeft gehouden. Voor het project Reis van de Razzia zijn er in totaal 76 interviews opgenomen met getuigen die inzichtelijk maken wat zich heeft afgespeeld.