menu
Geef een of meerdere zoektermen op.
Gebruik dubbele aanhalingstekens om in de exacte woordvolgorde te zoeken.

Studeren op de campus in Twente

Eerste lichting studenten aan de THT 01-07-1964 (beeldbank.utwente.nl)
LISA (Library, IT Services & Archive) / Stichting Universiteitsfonds Twente
 
Tijdsaanduiding: 1964-1972
Aantal interviews: 20 (20 personen)
Toegankelijkheid: Open
Transcripties: Ja
Periode interviews: 2023
Opmerkingen:

Link naar Archief:

archive.utwente.nl

Podcast:

campuswalks.transistor.fm

Drager: Onbekend
 

De Universiteit Twente ging in 1964 van start als eerste campusuniversiteit in Nederland. Het idee was dat van de civitas academia, een academische gemeenschap waar ook eerste generatie studenten zich thuis zouden voelen. Op de campus zou er rust en regelmaat zijn, met niet alleen aandacht voor de studie, maar ook voor culturele ontwikkeling en samenleven. De oprichting van studentenverenigingen in de vorm van sport- en culturele verenigingen werd aangemoedigd, maar corporale verenigingen werden buiten de deur gehouden. Er was een streven naar integratie van technische en maatschappijwetenschappen en in 3,5 jaar konden studenten het baccalaureaat halen, waarmee ze in principe klaar waren voor een baan in het bedrijfsleven.

 

Het verhaal van de beginjaren van de toen nog Technische Hogeschool Twente is goed gedocumenteerd. Minder duidelijk is hoe al de idealen van de oprichters in de praktijk uitpakten. De afdeling Archive van de dienst LISA (Library, IT Services & Archive) heeft in samenwerking met de Stichting Universiteitsfonds Twente een oral history project opgezet waarin een twintigtal studenten van de eerste lichting wordt geïnterviewd over hun ervaringen tussen 1964 en 1972. Waarom kozen studenten voor Twente, wat waren hun verwachtingen? Hoe ervoeren vrouwelijke studenten hun tijd op de campus? Wat heeft de opleiding aan de UT en het proces van volwassen worden op de campus studenten van toen opgeleverd? Een interessant spanningsveld is de wens om studenten beter voor te bereiden op het maatschappelijk leven dan op technische universiteiten gebruikelijk was, terwijl zij tegelijkertijd op een campus ver van de stad werden gehuisvest en opgeleid.

 

Marjan Beijering (Geschiedenislab) begeleide het project. Een vijftal interviewers (bijna allemaal lid van GEWIS, de vereniging van UT-gepensioneerden) hebben oral history workshops gevolgd en werken nauw samen met het videoteam van de UT, dat recorders uitleent en de opnames achteraf veiligstelt. Arjan van Hessen hielp bij het werken met ASR. Eind september 2023 zullen er 20 oral history interviews gereed zijn, opgenomen op audio en inclusief toestemming voor opname in archief, metadata, samenvattingen. Een deel van de interviews zal ook op film worden opgenomen. Interviewer Martin Bosker zal een aantal interviews gebruiken als basis voor zijn podcast Campuswalks.

Vuurwerkramp Enschede

Museumfabriek
 
Tijdsaanduiding: 2000
Aantal interviews: 23
Toegankelijkheid: gedeeltelijk online beschikbaar
Transcripties: nee
Periode interviews: 2018-2019
Contact:

Een overzicht van de interviews is te vinden op de Atlasvanooit

Sommige interviews zijn via Youtube doorzoekbaar met de termen “Atlas van Ooit interviews vuurwerkramp”

 

Naar aanleiding van de twintigjarige herdenking van deze ramp werd er een serie interviews met betrokkenen gemaakt tussen 2018 en 2019. Marco Krijnsen, publiekshistoricus en journalist bracht 23 betrokkenen in beeld. De interviews geven een goed beeld van de belevingen tijdens en na de ramp van zowel bewoners van de wijk als diverse andere betrokkenen waaronder een journalist, een politieman, een brandweerman, de weduwe van een omgekomen brandweerman, een fabrieksdirecteur, een hoofd sociale zaken en een wethouder.

 

Sommige personen komen een kwartier aan het woord en anderen een geheel uur. Een ding is zeker: betrokkenen staan centraal en mogen hun verhaal houden.

Het drama van de Oxerhof

Collectie Overijssel
 
Tijdsaanduiding: 1943-1945
Aantal interviews: 14
Toegankelijkheid: in de studiezaal
Transcripties: nee
Periode interviews: 2009
Drager: DV mini
 

Het fraai gelegen landgoed Oxerhof, onder de rook van Deventer, herbergt een duister en goed verborgen gebleven oorlogsverleden, waarvan door de tijd slechts fragmenten algemeen bekend geworden zijn. Het landgoed werd in 1943 door de bezetter gevorderd, officieel was het een ziekenhuis voor SS soldaten, maar in werkelijkheid was het school voor geheimagenten die informatie in geallieerd gebied moesten verzamelen. Een spionnenschool. Vanaf november 1944 werd de Oxerhof een SD-gevangenis waar verzetsdeelnemers en deserteurs werden opgesloten. In totaal zijn er rond de tweehonderd gevangenen geweest en meer dan honderd daarvan hebben de oorlog niet overleefd. De laatste 10 gevangenen in de Oxerhof werden, enkele uren voor de bevrijding door Canadezen, op gruwelijke wijze vermoord.

 

Rond 2009 nam Huub van Sabben veertien interviews af over dit onderwerp met verschillende mensen voor een boek. De Oxerhof staat centraal in deze interviews. De interviews bevinden zich in Collectie Overijssel

Utrecht tijdens de Tweede Wereldoorlog

Voormalig Stichting Film en Wetenschap
 
Tijdsaanduiding: 1940-1945
Aantal interviews: 22 (24 personen)
Toegankelijkheid: t.b.v. onderzoek
Transcripties: Nee
Periode interviews: 1978
Opmerkingen:

De collectie is nog niet gedigitaliseerd en daarom niet direct in te zien bij Beeld & Geluid. Digitalisering kan wel worden aangevraagd bij Beeld & Geluid via: zakelijk@beeldengeluid.nl 

Drager: 11 geluidsbanden
 

De geïnterviewden zijn allen Utrechtenaren die spreken over hun ervaringen in dagelijks leven en werk tijdens de bezettingsperiode 1940-45. Aan de orde komt: de inval van de Duitsers in mei 1940, razzia’s in Utrecht en de NSB. Leo van Rhenen hield de interviews uit interesse voor het (dagelijks) leven in Utrecht tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Oorlogsverslaggeving

Stichting Film en Wetenschap
 
Tijdsaanduiding: 1940-1970
Aantal interviews: 12 (12 personen)
Toegankelijkheid: t.b.v. onderzoek
Transcripties: Nee
Periode interviews: 1978
Opmerkingen:

De interviews zijn nog niet gedigitaliseerd en daarom niet direct in te zien bij Beeld & Geluid. Digitalisering kan wel worden aangevraagd bij Beeld & Geluid via: zakelijk@beeldengeluid.nl 

Drager: 44 geluidsbanden

Het idee voor de interviews en de driedelige documentaire serie is gebaseerd op het boek: The First Casualty: The War Correspondent as Hero and Myth-Maker from the Crimea to Kosovo, Phillip Knightley, Johns Hopkins University Press, ISBN: 9780801869518

De interviews zijn gemaakt ten behoeve van de driedelige documentaire serie De waarheid ligt op het slagveld (16mm film), die Roelof Kiers voor de VPRO-televisie maakte over de rol van verslaggevers in verschillende oorlogen. Aan de serie werkte ook Jan Blokker mee. De serie werd uitgezonden op 26 november en 3 en 10 december 1978 en duurde in totaal 5 uur en 45 minuten. In de VPRO-gidsen van de weken waarin de serie werd uitgezonden, zijn telkens achtergrondartikelen met betrekking tot de dan aan de orde zijnde aflevering opgenomen. 

 

In de eerste aflevering, onder de subtitel ‘…or should I hold my tongue?’, wordt naast een overzicht van de berichtgeving van de Krimoorlog tot en met de oorlog in Vietnam het gesprek met Ross Munroe verwerkt. Munroe, een Canadees oorlogscorrespondent, vertelt in het interview onder meer over de raid op Dieppe in augustus 1942 en waar hij in zijn berichtgeving toen rekening mee diende te houden. De tweede aflevering, getiteld ‘It was all rock and roll’, verwerkt de interviews met Amerikaanse verslaggevers van de Vietnamoorlog: Peter Arnett (Associated Press), David Halberstam (New York Times; Pulitzerprijswinnaar), de fotograaf Tim Page (Life, Time) en CBS-televisieverslaggever Jack Laurence. In de derde aflevering, ‘Bitte, berichten Sie’, zijn fragmenten te zien van de gesprekken die Kiers hield met enkele journalisten die tijdens de Tweede Wereldoorlog de berichtgeving van de zijde van nazi-Duitsland verzorgden. Zij waren toen verenigd in de zogeheten Propaganda Kompanien (PK): Katzke (cameraman oostfront), Riegger (leider PK-team west- en oostfront), Stephan (leider afdeling PK-pers Propagandaministerium), Viertel (radioverslaggever oostfront) en Heysing (journalist west- en oostfront). Interviews die niet in de serie zijn verwerkt zijn de interviews met de PK-verslaggevers Nannen en Ritter von Schramm. 

Eurocommunisme en de Koude Oorlog

Stichting Film en Wetenschap
 
Tijdsaanduiding: 1940-1970
Aantal interviews: 16 (16 personen)
Toegankelijkheid: t.b.v. onderzoek
Transcripties: Nee
Periode interviews: 1977
Opmerkingen:

Alle interviews zijn te vinden op de website van Beeld en Geluid.

Drager: 27 geluidsbanden
 

De interviews zijn gemaakt voor de VPRO-televisiefilm Socialisme met een menselijk gezicht, die echter nooit werd uitgezonden. De geïnterviewden spreken over het eurocommunisme en de implicaties van de Koude Oorlog. Zij zijn allen ex-communisten en/of eurocommunisten. Met name de Oost-Europese onder hen werden op een bepaald moment in hun land van herkomst als dissidenten uit de respectieve communistische partijen gestoten. Alle interviews zijn te vinden op de website van Beeld en Geluid. Het gesprek met Djilas werd in het Servisch gehouden, de andere interviews in het Engels, Duits of Frans. 

 

De geïnterviewden:  

  • Manuel Ascarate was hoofd Internationale Betrekkingen van de Spaanse communistische partij en tweede man na leider Carrillo. 
  • Giuseppe Boffa, een van de leiders van de Italiaanse Communistische partij, was redacteur van het communistisch dagblad L’Unità. 
  • De Duitse Margarete Buber-Neumann, ex-medewerkster van de Komintern, werd in de jaren dertig samen met haar man Heinz Neumann tijdens een verblijf in de Sovjet-Unie geïnterneerd wegens verzet tegen Stalins politiek. In 1940 werd zij uitgeleverd aan de Gestapo en verbleef daarop vijf jaar in het concentratiekamp Ravensbrück. 
  • Milovan Djilas was een naaste medewerker van de Joegoslavische leider Tito. 
  • Ferenc Donath was als een van de secretarissen van de Hongaarse communistische partij ten tijde van de Hongaarse Opstand in 1956 een naaste medewerker van (toen korte tijd) premier Imre Nagy. 
  • Jean Elleinstein was een pleitbezorger van het eurocommunisme in Frankrijk. 
  • Andràs Hegedüs, ex-premier van Hongarije, was lange tijd een loyaal lid van de communistische partij. Tijdens de Hongaarse Opstand in 1956 was hij een warm voorstander van ingrijpen door het Russische leger. Later ging hij naar Rusland waar hij zich uiteindelijk afkeerde van de partij en dissident werd. 
  • Wilhelm Hoegner was parlementslid voor de sociaal-democratische partij in Duitsland ten tijde van de Weimar-republiek. 
  • Leszek Kolakowski (geb. 1927), Pools filosoof, werd in 1966 wegens kritiek op de officiële partijlijn uit de communistische partij van Polen gezet en enkele jaren later als hoogleraar aan de universiteit van Warschau ontslagen. Na korte tijd in Groot-Brittannië te hebben doorgebracht, week hij uit naar Canada. Eind jaren zeventig verscheen zijn bekende, driedelige studie van de geschiedenis van het marxisme. 
  • Wolfgang Leonhard werkte na de oorlog als naaste medewerker van de latere SED-partijleider Walter Ulbricht mee aan de ontwikkeling van de DDR. 
  • Arthur London was een van de leden van de Tsjechische communistische partij die terecht stonden in het zogeheten Slánsky-proces begin jaren vijftig. 
  • Zdenek Mlynár (geb. 1930) was secretaris van het Centraal Comité van de Tsjechoslowaakse communistische partij en naaste medewerker van partijleider Alexander Dubcek, het symbool van de Praagse Lente. Hij schreef onder meer het politieke gedeelte van het actieprogramma van de Tsjechoslowaakse communistische partij in 1968. In 1970 werd hij uit de partij gestoten. Hij was een van de oprichters van Charta 77 en zag zich daarop gedwongen zijn land te verlaten. Hij emigreerde naar Oostenrijk. 
  • Jiri Pelikan was directeur-generaal van de Tsjechoslowaakse televisie tijdens de Praagse Lente. 
  • Marian Sling is de weduwe van Ota Sling, enige tijd partijsecretaris van het district Brno in Tsjechoslowakije. Begin jaren vijftig werd hij samen met anderen tijdens het zogeheten Slánský-proces ter dood veroordeeld. 
  • Lord Strang was voorzitter van de Britse delegatie in de onderhandelingen in 1939 tussen Engeland en Frankrijk aan de ene en de Sowjet-Unie aan de andere kant. 
  • Predrag Vranicki was een Joegoslavisch marxistisch filosoof en rector van de universiteit van Zagreb. 
  • Kamil Winter was hoofd afdeling Informatieve programma’s van de Tsjechoslowaakse televisie in 1968.   

Jean Rouch en zijn Nigeriaanse films

Philo Bregstein
 
Tijdsaanduiding: onbekend (jaren 40 - ... )
Aantal interviews: 14 (12 personen)
Toegankelijkheid: beperkt
Transcripties: nee
Periode interviews: 1977
Opmerkingen:

Soort interview: journalistiek

De collectie is nog niet gedigitaliseerd en daarom niet direct in te zien bij Beeld & Geluid. Digitalisering kan wel worden aangevraagd bij Beeld & Geluid via: zakelijk@beeldengeluid.nl

 

In DAAN, het digitale archief van Beeld & Geluid is wel het volgende item te vinden: Jean Rouch en zijn camera in het hart van Afrika 14-03-1978 NOS, de film van Bregstein waarvoor deze interviews zijn gebruikt.

Drager: 23 geluidsbanden
 

De interviews zijn gemaakt ten behoeve van Bregsteins televisiefilm Jean Rouch en zijn camera (1978) over de Franse filmer en etnoloog Jean Rouch (1917-2004). Rouch was een idiosyncratische regisseur, vaak begon hij zonder systematiek aan een nieuwe film. Aanvankelijk nam hij zoveel mogelijk materiaal op met ononderbroken opnames. Vervolgens werd dit realistische materiaal verwerkt in een film, wat de cinéma verité kenmerkt. Rouch bracht het grootste deel van zijn leven door in Niger.

 

In de interviews spreekt Rouch onder meer over zijn inzichten ten aanzien van film, het gebruik van verschillende typen camera’s en over zijn werk bij het Musée de l’Homme te Parijs. Daarnaast vertelt hij aan Bregstein, terwijl zij in een auto door Niger rijden, over het land en zijn contacten ermee. Daarnaast spreekt Bregstein met verschillende Nigeriaanse personen die met Rouch hebben samengewerkt.

 

De volgende personen werden geïnterviewd:

  • Jean Rouch
  • Moustapha Alassane (1942-2015) en Oumara Ganda (1935-1981), beide filmmakers uit Niger. Ganda speelde eveneens de hoofdrol in de bekende film Moi, un noir van Jean Rouch.
  • Inoussa Ousseini (1949-2021), filmmaker en medewerker van de audiovisuele afdeling van het Institut de Recherches et Sciences Humaines (IRSH) te Niamey, Niger. Rouch was lang het hoofd van deze afdeling.
  • Boube Gado, behoort tot de afdeling van archeologie en prehistorie van het IRSH
  • Michel Keita, werkzaam bij de afdeling socio-economie van het IRSH
  • Dioulde Laya (1937-2014), socioloog, verbonden aan het Centre d’études linguistiques des traditions orales
  • Djingarei Maiga (1939-nu), was als cameraman verbonden in dienst bij het IRSH
  • Idrissa Meiga, vervoerde filmcrews met zijn prauw
  • Damouré Zika, Lam Ibrihama Dia en Tallou Mouzourane, zij vormden samen met Rouch het filmcollectief DaLaRouTa. Zij maakten samen de films Jaguar, Petit à Petit en Cocorico.

 

De interviews zijn in het Frans.

Papoea: een geschiedenis

 
Tijdsaanduiding: 1920-2004
Aantal interviews: 36
Toegankelijkheid: openbaar
Periode interviews: 2000-2004
Opmerkingen:

De collectie is openbaar en in de loop van 2023 toegankelijk. De collectie is dan alleen toegankelijk in de leeszaal of via een beschermde omgeving (wachtwoord nodig) online te beluisteren.
De bestanden zijn niet te downloaden.

 

De interviews zijn afgenomen in het kader van Dirk Vlasbloms publicatie Papoea: een geschiedenis. Dit boek behandelt vijf eeuwen geschiedenis van Papua, met de nadruk op de periode vanaf 1945 en met speciale aandacht voor de overdracht van Nederland aan Indonesië in 1962. In het boek staat het perspectief van Papua’s centraal.

De interviews gaan in op gebeurtenissen en ervaringen in de jaren 1920 – 2004.
Er wordt voornamelijk over Indonesië en West-Papua gesproken. Thema’s zijn o.a. Tweede Wereldoorlog, Indonesische revolutie, overdracht aan Indonesië in 1962, bezetting.

 

De collectie is gedigitaliseerd en duurzaam opgeslagen bij een e-depot.

 

 

Papoea: Een geschiedenis

Vlasblom, D. 

University Press, Amsterdam, 2004

ISBN 90-5330-399-5
9 789053-303993

Dirk Vlasblom (1952) studeerde culturele antropologie in Utrecht. Hij is met een korte onderbreking sinds 1990 correspondent voor NRC Handelsblad in Jakarta. Eerder publiceerde hij Jakarta, Jakarta – Reportages uit Indonesië (1993), In een warung aan de Zuidzee-Verhalen uit Indonesie (1998) en Ankers & Kettingen – Een Rotterdamse kroniek (2001).
Op meeslepende wijze vertelt de auteur de verhalen van Papoea. Hij putte hier- voor uit unieke bronnen. Hoofdrolspelers en ooggetuigen komen zelf aan het woord, niet zelden voor het eerst. De archieven van missie en zending zijn voor dit boek, eveneens voor het eerst, systematisch onderzocht.
Met dit magistrale werk schenkt de auteur de Papoea’s hun geschiedenis.

 

De geschiedenis van Zuid-Sulawesi

KITLV / W.T. IJzereef
 
Tijdsaanduiding: 1905-1986
Aantal interviews: 15
Toegankelijkheid: openbaar
Transcripties: Verslagen van de interviews beschikbaar
Periode interviews: 1981-1985
Opmerkingen:

link naar collectie

Het materiaal kan worden aangevraagd via de online catalogus van UB Leiden. De opnames zijn te beluisteren in de Leeszaal Bijzondere Collecties.

 

Drager: cassettebandjes

IJzereef, W.T., De wind en de bladeren : hiërarchie en autonomie in Bone en Polombangkeng (Zuid-Sulawesi), 1850-1950. Proefschrift Groningen, 1994. 

 

 

De Zuid-Celebes affaireKapitein Westerling en de standrechtelijke executies

Willem IJzereef

Uitgeverij de Bataafsche Leeuw B.V.

Voor zijn onderzoek naar de geschiedenis van Zuid-Sulawesi, in het bijzonder de politiek-militaire ontwikkelingen tijdens de Indonesische revolutie, heeft Willem IJzereef een vijftiental interviews afgenomen met oud-bestuursambtenaren en oud-militairen.
In het archief zijn ook verslagen van de interviews en onderzoekscorrespondentie opgenomen.

 

De interviews gaan in op gebeurtenissen en ervaringen in de jaren 1905 – 1986.
Er wordt voornamelijk over Indonesië, Zuid-Sulawesi gesproken. Thema’s zijn o.a. Tweede Wereldoorlog, Indonesische revolutie, Binnenlands Bestuur, bestuursambtenaren, Zuid-Celebes affaire.

 

Publicaties verbonden aan de collectie: IJzereef, W. (1984). De Zuid-Celebes affaire: kapitein Westerling
en de standrechtelijke executies. Bataafsche Leeuw.

 

Archief en inventarisnr.: D H 1284. Dertien cassettebandjes zijn overgebracht naar de AV-collectie van het KITLV (D AUD 1085 – 1097)

 

Kamp Amersfoort

VPRO / Hans Verhagen
 
Tijdsaanduiding: 1939-1969
Aantal interviews: 110
Toegankelijkheid: t.b.v. onderzoek
Transcripties: ja
Periode interviews: 1977-1978
Opmerkingen:

De collectie is nog niet gedigitaliseerd en daarom niet direct in te zien bij Beeld & Geluid. Digitalisering kan wel worden aangevraagd bij Beeld & Geluid via: zakelijk@beeldengeluid.nl

In DAAN, het digitale archief van Beeld & Geluid is wel het volgende item te vinden: de documentaire ten behoeve van de interviews: De geschiedenis van een plek 14-05-1978 VPRO

 

Drager: 12 geluidsbanden

Titel: Geschiedenis van een Plek, concentratiekamp Amersfoort

Auteurs: Armando, Hans Verhagen en Maud Keus

Uitgever: De Bezige Bij, Amsterdam, 1980

ISBN: 9789023452683

De interviews zijn gemaakt t.b.v. de drie uur durende documentaire film Geschiedenis van een plek, die Hans Verhagen samen met Armando in 1978 voor de VPRO-televisie maakte over het concentratiekamp Amersfoort (gemeente Leusden). Zij benaderen hun onderwerp als de geschiedenis van het (‘schuldige’) terrein. Aan de orde komen: het ontstaan van het kamp in 1939 als legerplaats voor gemobiliseerde Nederlandse militairen, zijn functie als concentratiekamp van de Duitse bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog, het gebruik als repatriëringskamp de eerste maanden na de bevrijding en als interneringskamp voor Nederlandse SS-ers en NSB-ers direct daarna, de afbraak eind jaren ’60 ten behoeve van de nieuwbouw voor het Politie Opleidingscentrum De Boskamp. De nadruk ligt echter op de periode dat het kamp als concentratiekamp van de Duitse bezetter diende.

 

De film werd uitgezonden als laatste aflevering van de reeks Het gat van Nederland, op 14 mei 1978. Veel van de interviews worden gedeeltelijk wandelend, inclusief filmcamera, door de omgeving van het kamp gehouden.

 

In deze interviews vertellen Van Dam, Kleinveld, Molenaar, Zoetmulder, Wolders, Van den Burg, Van den Berg, Robeer, kapelaan Slots en Schols als ex-gevangenen over hun ervaringen in het kamp. Zij waren er veelal vanwege verzetsactiviteiten in terechtgekomen. Zij spreken onder meer over de kampbeulen Berg en Kotälla. Daarnaast komen aan het woord: de aannemer die de barakken in 1939 bouwde (Herzinger); de beheerder van de begraafplaats nabij het kamp, die de doden uit het kamp begroef maar ook levenden van het terrein smokkelde (Jansen); een gemeentearbeider uit Leusden die waar mogelijk de gevangenen hielp met ontsnappingen,
het verzenden van brieven etcetera (Schut); de zoon van de eigenaar van hotel Oud-Leusden, dat tijdens de bezettingsperiode was gevorderd door de Duitsers en direct tegen het kamp aanlag (Jets); de huisschilder die de barakken zowel in 1939 schilderde als in 1945, korte tijd na de bevrijding (Van Hoven); de Amersfoortse groenteleverancier van het kamp (Van Zomeren); de sloper van de laatste barakken eind jaren ’60 (Van Essen); de al enige tijd vóór de oorlog in Nederland woonachtige Duitser Engbrocks, die in 1941 als straf werd opgeleid tot SSkampbewaker in Amersfoort en door vele gevangenen de ‘goede Duitser’ wordt genoemd omdat hij hen probeerde te helpen; de medewerkster van het Nederlandse Rode Kruis Van Overheem, die met name het laatste oorlogsjaar zoveel mogelijk voedselpakketten het kamp in probeerde te krijgen en die door de gevangenen de ‘witte engel van Amersfoort’ werd genoemd (zij speelde tevens een belangrijke rol in het kamp in de paar maanden dat het dienst deed als repatriëringscentrum voor Nederlanders die terugkeerden uit Duitsland); de kampcommandant van nà de bevrijding (Van Zwol); de directeur van de Politie Opleidingsschool
De Boskamp, wiens instituut eind jaren zestig op het terrein gevestigd werd (Steenlaar); enkele naamloze leerlingen en een sportleraar van de politie-opleiding over het verleden van het terrein in korte gesprekjes.

 

Geïnterviewden: Frans van de Berg, Jan van den Burg, N. van Dam, Willy Engbrocks, R. van Essen, H. Hertzinger, A. van Hoven, Evert Jansen, Martin Jets, Gerrit Kleinveld, ds. O. Molenaar, mw. van Overheem, Henk Robeer, Joep Schols, Arie Schut, Jean Slots, M. van Steenlaar, Hans Wolders, S.H.A.M. Zoetmulder, A. van Zomeren, C. van Zwol, enkele anonieme personen.