Deze interviews zijn door Hedda van Gennep in 1976 en begin 1977 gemaakt t.b.v. de 9-delige VARA-televisieserie (op 16mm-film) Voorwaarts en niet vergeten, uitgezonden tussen 11 januari en 5 mei 1977. De serie behandelt de geschiedenis van de socialistische beweging in Nederland van 1850-1918, waarbij in het laatste deel de lijn wordt doorgetrokken tot 1976. Zij duurt in totaal 5 uur en 45 min. De start van de serie werd in de VARAGids (8 januari 1977) begeleid door een artikel over de achtergrond van het project, waarvoor onder meer wordt gesproken met de wetenschappelijk adviseur van het project Johan Frieswijk.
De personen met wie de interviews zijn gehouden variëren van allerlei ‘naamloze’ strijders van de socialistische arbeidersbeweging uit het hele land – waaronder enkele van de arbeiders uit Friesland die al voor de film over Imke Klaver werden geïnterviewd, zoals het echtpaar Brandsma en Douwe de Wit – tot kinderen van socialistische voormannen van het eerste uur zoals Schaper, Vliegen, Troelstra en Domela Nieuwenhuis. Er wordt onder meer gesproken over: de Spoorwegstaking van 1903; de Zeeliedenstaking van 1911; het Aardappeloproer van 1917; de revolutiepoging van Troelstra in 1918; de Algemene Diamantbewerkers Bond (ANDB) en Henri Polak; het vrouwenkiesrecht; Wibaut en de sociale woningbouw; de SDAP; de vakbeweging, waaronder het NVV en het NAS maar ook de katholieke en christelijke organisaties; de CPH en David Wijnkoop; de SociaalDemocratische Bond (SDB); de Maastrichtse aardewerkfabrikant Regout; de invloed van de kerk; meer algemeen de levensomstandigheden van arbeiders in de onderhavige periode.
De collectie is nog niet gedigitaliseerd en daarom niet direct in te zien bij Beeld & Geluid. Digitalisering kan wel worden aangevraagd via Beeld & Geluid.
In DAAN, het digitale archief van Beeld & Geluid is wel het volgende item te vinden:
De interviews zijn gemaakt t.b.v. de film Imke Klaver, herinneringen van een friese landarbeider (16mm, 35′, Hedda van Gennep en
Henk de By, 1975), uitgezonden door de VARA-televisie op 13 april 1975. In de VARA-gids van die week geeft een artikel contextinformatie over de film en de erin voorkomende personen; tevens is hierin de neerslag te vinden van (nog) een gesprek met
Roorda: ‘Gerrit Roorda, vertel jij eens wie Imke Klaver was’, door Marinus Schroevers.
Het project is gestart tegen de achtergrond van de ‘ontdekking’ van het dagboek van Imke Klaver door de historicus Ger Harmsen, die
tevens het commentaar spreekt in de film. Het dagboek is in druk verschenen: Imke Klaver, Herinneringen van een Friese
landarbeider. Enkele opgetekende zaken uit het jongste verleden tot 1925 (ingeleid door Ger Harmsen en met aantekeningen van
Johan Frieswijk), Nijmegen: SUN, 1974.
In de interviews wordt gesproken over de persoon van Imke Klaver, over de veelal erbarmelijke leef- en werkomstandigheden op het Friese platteland aan het einde van de 19de en in de eerste decennia van de 20ste eeuw en over de (vrij-)socialistische beweging in die periode. Zoals ook het dagboek van Klaver eindigen de gesprekken bij de werkverschaffingsstaking van 1925. Otje en Jelle Klaver zijn respectievelijk echtgenote en zoon van de hoofdpersoon. Met Hiltje de Vries-Hogerhuis wordt uitsluitend gesproken over de beruchte ‘Hogerhuis-zaak’, waarbij de gebroeders Wiebren, Marten en Keimpe Hogerhuis in 1895 wegens inbraak met geweldpleging werden gearresteerd en veroordeeld, naar verluidt ten onrechte. Als aanhangers van Domela Nieuwenhuis zouden zij tijdens het proces kansloos zijn geweest. Mw. de Vries was een nicht (oomzegger) van de broers.
Geinterviewden:
Herinneringen van een friese landarbeider
Imke KLaver
Sunschrift 71, 1971
Herdruk: Boom uitgevers Amsterdam
ISBN: 9789061686552
In 1971 kreeg Ger Harmsen in Friesland een dik schoolschrift onder ogen, dat de levensherinneringen en overpeinzingen bleek te bevatten van Imke Klaver. Deze was in 1967 op 87-jarige leeftijd overleden. In 1971 zijn deze herinneringen voor het eerst in boekvorm, tweetalig: Fries en Nederlands, uitgegeven door SUN. Destijds veel gelezen en geprezen. De edities uit de jaren zeventig zijn alweer jaren uitverkocht. Omdat er nog altijd veel vraag naar was, verscheen er een herdruk, voorzien van een nieuw nawoord door Johan Frieswijk.
Oosthaven 31, in de woning van Virnly is in de tijd dat deze foto werd gemaakt (1904) sinds enkele jaren het Israëlitisch Oude Mannen- en Vrouwenhuis gevestigd. Foto: SAHM
Transcriptie: gepubliceerd in Tiedinge van Die Goude
wire-recorder
19 oktober 1954 – Interviewer dr. J.G.W.F. Bik, voorzitter van de Oudheidkundige Kring Die Goude, had beslag weten te leggen op een zogenaamde wire-recorder, een toentertijd zeer moderne uitvinding en vroege voorloper van de geavanceerde bandrecorder. Het apparaat was in staat ‘het gesproken woord op een soort dikke staaldraad vast te leggen, waarna het geluid later kon worden afgespeeld. ‘De wire-recorder werd bij De Goudse Verzekeringsmaatschappij van Geert Bouwmeester gebruikt voor het dicteren van brieven. Maar dr. Bik kon het toestel een avondje lenen, waardoor de drie hoogbejaarde Gouwenaars hun hoogstpersoonlijke jeugdherinneringen ‘live’ in de microfoon konden inspreken. Deze gesprekken werden later op papier uitgetypt’. En zo is nog steeds te lezen wat de heren S.H. van der Kraats, B.H. van der Werve en D.L. Dijkxhoom in gesprek met Bik aan het publiek en de wire-recorder toevertrouwden. B.H. van der Werve, geboren aan de West haven, was met zijn 91 jaar de oudste geïnterviewde. Hij was van professie deurwaarder geweest en gedurende dertig jaar ook commissaris van de Werkinrichting tot Wering der Bedelarij. S.H. (Sybrand) van der Kraats, vader van de latere hoofdredacteur van de Goudsche Courant, Siep van der Kraats, was custos (bewaarder) van de librije. Over Dijkxhoorn (87 jaar) wordt verder niets vermeld.
De honderdste verjaardag (2013) van het Feestlokaal Vooruit en de dertigste verjaardag van het Kunstencentrum dat er in gehuisvest is, biedt een gelegenheid om het rijke materiële en immateriële erfgoed van het gebouw, de socialistische coöperatieve Vooruit en zijn culturele werking en het Kunstencentrum te ontsluiten voor een breed publiek.
De promotoren en externe partners willen een rijke ‘content’ ontwikkelen door materieel en immaterieel erfgoed op te sporen, te valoriseren en laagdrempelig te presenteren. Daarvoor wordt het documentair erfgoed bewaard door AMSAB-Instituut voor Sociale Geschiedenis en het Kunstencentrum geëxploreerd. Daarnaast worden er drie projecten mondelinge geschiedenis uitgevoerd over de geschiedenis van de laatste halve eeuw van Vooruit.
De ontsluiting gebeurt in de vorm van een website, mobiele ICT toepassingen in het Feestlokaal Vooruit, een tentoonstelling in het STAM en een publieksboek. Hiervoor wordt een beroep gedaan op de ervaring en know how van de externe partners.
De 100/30ste verjaardag van Vooruit zal zonder twijfel een breed publiek aanspreken en ook veel media-aandacht krijgen. Dit project wil hierop anticiperen met een kwaliteitsvol erfgoedproject waarin UGent-historici, -kunsthistorici, -architecten en -multimedia-ingenieurs een bijdrage leveren. Het past in de goede nabuurschap waarin Vooruit en UGent ‘rug aan rug’ leven en het zal bijdragen tot de uitstraling van de UGent
Auteur: Liesbet Nys
ISBN: 9789491376481
Achter de iconische gevel van De Vooruit schuilt een rijke geschiedenis. Een verhaal van 100 jaar vallen en opstaan.
Werking van de coöperatie Vooruit from Geertjan Tillmans on Vimeo.
Rode cultuurbeleving in het feestlokaal van Vooruit tijdens het interbellum (1919
-1939) – Johannes Teerlinck
FOCUS OP DE PODIUMKUNSTEN
Rode cultuurbeleving in het feestlokaal van vooruit
Universiteit Gent, Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, Afdeling Geschiedenis (Nieuwste Geschiedenis), Academiejaar 2009
Interviews afgenomen in het kader van het project ‘Over de bloemetjes en de bijtjes’, seksuele voorlichting in en rond het socialistisch milieu.
Auteur: Nele Bracke
Aantal Pagina’s: 498
Jaar: 1999
Artikel van Wis Geysen gepubliceerd in Begeerte heeft ons aangeraakt.
Over bloemetjes en bijtjes : seksuele voorlichting in en rond het socialistisch milieu
pg. 281-309
Het internationale culturele erfgoedproject Een wereld van diamant: Diamond Workers in The Netherlands, Belgium and France, 1895-2000 zal het verspreide erfgoed van de internationale diamantbewerkers in de twintigste eeuw en daarna verzamelen, beschrijven en verspreiden. Er zal een consortium worden opgericht met partners uit Nederland, België en Frankrijk. Het project zal proefstrategieën bestuderen en testen om de gedigitaliseerde documenten, beelden en getuigenissen van de wereld van de diamantbewerkers digitaal samen te brengen, te verbeteren en te verspreiden.
Aantal interviews: 47
Geluidsbestanden: wav
Transcripties: ja, Nederlands
10-minuten samenvattingen: ja
Toegankelijkheid: verplichte registratie en op aanvraag
Archiefgeschiedenis: De interviews werden afgenomen door studenten Nieuwste Geschiedenis (UGent), voor het vak Kwalitatieve Methoden – partime mondelinge geschiedenis gedoceerd door Bruno De Wever voor het project Vakantiekolonies aan de Belgische kust (1886-1980) van Amsab-ISG.
Hoewel vakantiekolonies tot in de jaren tachtig een wijdverspreid fenomeen waren, is er nog weinig onderzoek naar gebeurd. De eerste vakantiekolonies ontstonden vanuit de Schoolstrijd. Naast dit politieke doel was hun belangrijkste taak de gezondheid van de arbeiderskinderen te verbeteren. Na de Eerste Wereldoorlog begonnen alle Belgische zuilorganisaties vakantiekolonies in te richten.
De vakantiekolonies verschilden niet alleen in politieke achtergrond. In tegenstelling tot de katholieke bijvoorbeeld, waren de socialistische vakantiekolonies meisjes en jongens gemengd. Op het einde van de jaren 1960 beleefden de vakantiekolonies hun hoogdagen. De nadruk lag nu niet meer zozeer op de gezondheid maar op een zinvolle vrijetijdsbesteding. Samen met de professionalisering van het koloniepersoneel, verschoof het cliënteel van de vakantiehomes van verzwakte arbeiderskinderen naar kinderen uit de middenklasse.
Onderzoek naar dit fenomeen is dus heel complex. Kolonies werden zowel ingericht door de overheid, de mutualiteiten, werkgevers, organisaties en particulieren en zijn bijgevolg divers in verschillende aspecten. Niet iedere organisator heeft bronnen nagelaten. Klassieke bronnen ontbreken dikwijls en indien ze aanwezig zijn, geven ze ons niet meteen een beeld van het verblijf in de kolonie.
Het registreren van mondelinge getuigenissen is hier aangewezen enerzijds om het tekort aan bronnen aan te vullen en anderzijds om te weten te komen hoe koloniegangertjes deze vakanties hebben ervaren. Specifiek voor dit onderzoek, is er nog een reden om mondelinge geschiedenis als methode te gebruiken. In tegenstelling tot ander bronnenmateriaal over de kolonies, is het iconografisch materiaal wel overvloedig bewaard gebleven. Meestal in de vorm van postkaartjes. Deze tonen ons hoe de inrichters hun kolonie naar buiten wilden tonen. Ook de filmpjes waarover we beschikken zijn propaganda voor de kolonies en hun organisatoren. Deze beelden moeten dus met andere bronnen en getuigenissen aangevuld worden. Omwille van de diversiteit aan vakantiekolonies en door de verschillende aspecten van de Vakantie, zijn er drie grote lijnen in ons onderzoek: – Wie ging er naar de vakantiekolonie? – Hoe werd de vakantiekolonie ervaren? – Hoe keken buitenstaanders naar de vakantiekolonies?
“We Zijn Goed Aangekomen! Vakantiekolonies Aan de Belgische Kust [1887-1980].” Bijdragen van Het Museum van de Vlaamse Sociale Strijd van de Provincie Oost-Vlaanderen, vol. 25, ASP Editions ; Amsab-ISG, 2010. Auteur:
Auteur: Martine Vermandere
Uitgever: Aspeditions
ISBN: 9789054876946
In dit boek schetst auteur Martine Vermandere de rijke geschiedenis van het fenomeen vakantiekolonies, van de opvang van arbeiderskinderen door liefdadigheidsinstellingen op het einde van de 19e eeuw tot de professionalisering van de kolonies door de ziekenfondsen na de Tweede Wereldoorlog. Aan de hand van uniek fotomateriaal en getuigenissen van mooie en minder mooie herinneringen, voert dit boek je mee door de geschiedenis van de vakantiekolonies in al haar aspecten.
Aantal interviews: 80
Originele drager: VHS-cassette en audiocassette
Toegankelijk: beperkt beschikbaar
Van enkele interviews is er nog videomateriaal beschikbaar en van één interview de audio-opname.
Documentatie van de collectie, bestaand video- en audiomateriaal: in de bibliotheek
De interviews zijn verwerkt in de publicatie van het Museum voor Industriële Archeologie en Textiel:
Jan Cleiren, Bie De Graeve, René De Herdt
Gepubliceerd: 1980
Het Industriemuseum was in de beginjaren pionier van de mondelinge geschiedenis in Vlaanderen, met in 1978 het grootschalige project Hun werk, hun leven. Getuigenissen van de Gentse textielwereld 1900-1950. Bie De Graeve interviewde tachtig textielarbeiders.
De tentoonstelling die er uit voortvloeide was een overweldigend succes. Een hele gemeenschap kreeg een gezicht. Het zijn verhalen van mensen die vaak tussen de plooien van de geschiedschrijving vallen.
Het grootste deel van de audiobestanden van de interviews zelf bestaan niet meer. Na uitgebreide documentatie werden deze niet meer bewaard (begin jaren 1980 was archivering van audiobestanden nog niet zo gangbaar). Van enkele interviews is er nog videomateriaal beschikbaar en van één interview de audio-opname.
Interviewer: Salvador Bloemgarten
De interviews werden gehouden t.b.v. Salvador Bloemgartens promotie-onderzoek naar Henri Polak (1868-1943), politicus en een van de meest
prominente leiders van de Nederlandse arbeidersbeweging. Dit mondde uit in zijn biografische dissertatie (UvA):
Henri Polak. Sociaal democraat 1868-1943, Den Haag: SDU, 1993
De interviews werden gehouden t.b.v. Bloemgartens promotie-onderzoek naar Henri Polak (1868-1943), politicus en een van de meest prominente leiders van de Nederlandse arbeidersbeweging. Zowel in de biografie als in de gesprekken ligt de nadruk op Polaks publieke functies. De geïnterviewden spreken vanuit de verschillende relaties die zij met Polak hadden.
Na als diamantbewerker onder invloed te zijn gekomen van het socialisme via de Engelse Fabian Society en de Nederlandse socialist Frank van der Goes, trad Polak in 1890 toe tot de Sociaal-Democratische Bond (SDB) van Ferdinand Domela Nieuwenhuis. In 1894 richt te hij samen met onder meer Pieter Jelles Troelstra de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) op, waarvoor hij in 1902 het eerste socialistische gemeenteraadslid van Amsterdam zou worden. Eveneens in 1894 stichtte hij de Algemene Nederlandse Diamantbewerkers Bond (ANDB), waarvan hij 45 jaar lang de voorzitter was. In 1906 nam hij het initiatief tot de oprichting van het Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV).
Daarnaast zette hij zich in voor de ‘culturele verheffing van de arbeidersklasse’ en ontplooide vele activiteiten op het terrein van de journalistiek. In 1913 werd hij lid van de Eerste Kamer.
Vanaf de jaren twintig concentreerde hij zich meer en meer op de positie van de Amsterdamse diamantbewerkers, de groep die hem het meest na stond en die in die periode in economisch
slechte omstandigheden geraakte. Na de inval van de Duitsers in 1940 werd hij gevangen genomen en in ’42 onverwacht vrijgelaten. Hij stierf in 1943 aan een longontsteking.
Portret van Henri Polak, krijttekening Albert Hahn, 1913
Interviewer: Nanda van der Zee
De interviews werden gehouden t.b.v. Van der Zee’s biografie van Presser (1899-1970):
Jacques Presser: het gelijk van de twijfel. Een biografie, Amsterdam: Balans, 1988.
De geïnterviewden (waarvan enkelen in Jeruzalem) zijn familieleden, oud-leerlingen, oud-studenten, collega’s en andere relaties van de historicus en schrijver. Zij spreken over zijn jeugd, achtergrond en familiebanden; studietijd; leraarschap aan het Vossius Gymnasium en het Joods Lyceum te Amsterdam; zijn huwelijk met Dé Appel; de oorlogsjaren, waaronder de zelfmoordpoging in mei 1940, de deportatie van Dé en de onderduik; zijn joodse identiteit; tweede huwelijk met Bep Hartog; politieke opvattingen; de benoemingskwestie rond zijn aanstelling als hoogleraar Nieuwste Geschiedenis aan de in 1947 opgerichte Politiek Sociale Faculteit aan de Universiteit van Amsterdam; zijn publikaties, waaronder zijn bekende, tweedelige Ondergang. De vervolging en verdelging van het Nederlandse Jodendom, 1940-1945, ‘s Gravenhage: Staatsuitgeverij, 1965.