In de jaren 60 was er in Nederland heel veel werk, maar er waren niet genoeg mensen die dat werk wilden of konden doen. Nederlandse bedrijven gingen op zoek naar mensen in andere landen zoals Griekenland, Turkije en Marokko. Ze kwamen hier zwaar werk doen in fabrieken of in de haven en werden gastarbeiders genoemd. Nizar ontmoet de 11 jarige Dunya, wiens opa als gastarbeider naar Nederland kwam. Meral zingt een lied over haar opa, één van de eerste gastarbeiders.