De juffrouw van de telefoon
Dr. G. Hogesteeger en drs. R.A. Korving
Waanders, 1993
Telefoneren was tot in de jaren vijftig niet mogelijk zonder tussenkomst van de centrale en de functie van telefoniste was, inderdaad, een damesvak. ‘Een zéér zenuwspannende arbeid”, aldus een beroepskeuzeboekje uit het begin van twintigste eeuw, maar niet echt moeilijk, en – in tegenstelling tot de meeste administratieve beroepen – vrij van financiële verantwoordelijkheid. Echt iets voor vrouwen dus, die zich bovendien niet behoefden te bekommeren om het gebrek aan uitzicht op promotie-mogelijkheden. Wie trouwde, moest immers weg; voor getrouwde vrouwen had de ambtenarij geen ruimte. In sommige telefoondistricten kregen vrouwen, zodra ze een vriend hadden, al niet eens meer toestemming om de opleiding telefoniste eerste klas te volgen.
Daar stond tegenover dat er redelijk goed werd betaald en dat er ook een pensioen aan vastzat. ‘Eind jaren twintig kon één van de geïnterviewden in Friesland als gediplomeerd onderwijzeres 20 gulden per maand verdienen, terwijl zij als telefoniste ruim vier maal zoveel ontving: bijna 88 gulden!”
De rijk geïllustreerde bundel De juffrouw van de telefoon, ter begeleiding van een gelijknamige tentoonstelling in het Nederlands PTT Museum in Den Haag (t/m 13 maart 1994). Het relaas wordt vooraf gegaan door een wetenschappelijke verhandeling over de geloofwaardigheid van oral history, waarna de geïnterviewde ex-telefonistes de ruimte krijgen om de papieren geschiedenis aan te vullen met herinneringen uit de praktijk.