Tot 1956 bepaalde het burgerlijk wetboek dat getrouwde vrouwen ‘handelingsonbekwaam’ waren – een juridische categorie die ook gold voor kinderen en wat ze noemden ‘zwakzinnigen’.
onderzoeker:
Madeleijn van den Nieuwenhuizen
Rechtshistoricus en Fulbright PhD-kandidaat aan de City University of New York
Handelingsonbekwaam hield onder andere in dat je als vrouw vanaf je ja-woord geen bankrekening kon openen, geen hypotheek of verzekering kon afsluiten, en dat je alleen een arbeidscontract kon afsluiten met formele toestemming van je man. Je loon droeg je technisch gezien ook af aan je man, want hij was de baas over de gemeenschap van goederen waarin je toen standaard trouwde.
Bij een scheiding – zeer ongebruikelijk – gingen de kinderen automatisch naar de man. In de jaren vijftig trouwde gemiddeld 95% van de vrouwen, en werd daarmee dus ‘handelingsonbekwaam’. Deze generatie, het zijn de 80-plussers van nu.
De heren zijn blijkbaar allemaal bang
Dit project heeft als doel het verzamelen van zo veel mogelijk ervaringen uit eerste hand, die iets vertellen over de ervaringen met en consequenties van wettelijke handelingsonbekwaamheid van Nederlandse vrouwen vóór 1956.
De interviews zullen nauwkeurig worden geregistreerd in een dataset, en vervolgens worden verwerkt in een breed toegankelijke publicatie waarin de geschiedenis van handelingsonbekwaamheid, en de afschaffing ervan, in kaart gebracht worden, alsook breder wordt gereflecteerd op de rol van deze geschiedenis in de arbeidspositie van de vrouw in het heden.
De dataset zal bovendien gedoneerd worden aan Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis te Amsterdam, zodat deze ook kan dienen als bronmateriaal voor ander, toekomstig onderzoek.