Auteurs: Adriaan Haartsen en Paul Burm
– Eindrapport van het project Oral History
– Manuscript voor het boek ‘Boerenland als natuur’
Tevens opgenomen: tips voor interviews
De modernisering van de landbouw heeft geleid tot een vermindering van de diversiteit van het Nederlandse landschap. Aan die ‘vervlakking’ van ons landschap is nog steeds geen einde gekomen, zoals de Natuurverkenningen van de afgelopen jaren duidelijk maken. Wel is er de afgelopen decennia meer aandacht gekomen voor de kenmerkende onderdelen van het landschap. Bij de planvorming over de inrichting van het landschap van de toekomst wordt nadrukkelijk de geschiedenis betrokken. Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen ineen regio geweest en op welke manier kwam dit in het landschap tot uiting?
Kleine landschapselementen zijn hierbij van groot belang, omdat zij in het bijzonder bijdragen tot de eigenheid van een steek. Over deze kleine landschapselementen gaat dit boek. Over houtwallen, eendenkooien, elzensingels. Over boerenerven. Er wordt beschreven waarvoor ze dienden, welke producten men eruit haalde. En hoe ze werden onderhouden. Want dat verschilde ook nogal eens: een houtwal in Twente werd anders onderhouden dan een houtwal in de Friese Wouden.
Een belangrijk onderdeel van het project zijn gesprekken met deskundigen. En hiermee worden geen geleerden bedoeld, maar mensen die vroeger actief zijn geweest bij het hakken van grienden of het snijden van riet. Mensen die zich nog net het agrarisch bedrijf van voor de oorlog kunnen herinneren, van voor de grote veranderingen. Hun verhalen zijn belangrijk voor de mensen die nú bezig zijn met het landschapsbeheer. In de eerste plaats omdat we daardoor meer inzicht krijgen in het onderhoud van de verschillende onderdelen van het landschap in het verleden. In de tweede plaats, en dit is misschien nog wel belangrijker, omdat er van deze werkzaamheden zo weinig is opgeschreven. Daar kijken we nu misschien een beetje raar van op, maar het is nu eenmaal zo dat de meest alledaagse werkzaamheden niet uitgebreid worden beschreven. We kennen geen uitgebreide handleiding over het doen van de afwas of het vegen van de stoep. Op dezelfde manier is er vroeger ook nooit veel geschreven over het onderhoud van een elzensingel: dat wisten de boeren in de betreffende gebieden heel goed, dat werd al generaties op dezelfde manier gedaan, en niemand nam de moeite om dit alledaagse werk uitgebreid te gaan beschrijven. Het gevolg is dat we nu eigenlijk maar weinig afweten van het beheer en onderhoud van dergelijke landschapselementen: wanneer werd er in de eendenkooi gewerkt, hoe werden de stekelige meidoornhagen geknipt, welke gereedschappen gebruikte men in de grienden?
De verhalen in dit boek, van mensen die het werk nog echt hebben meegemaakt, geven hier een antwoord op.
Eendenkooien – Interview Herman ten Klooster
Elzensingels – Interview Jan Boerema
Heidevelden en veenputjes – Interview Klaas Kiers
Houtwallen – Interview Johan Klaassen
Eikenhakhout – Interview Bart Elshof
Houtkaden – Interview Maarten van der Wind
Boerenerven – Interview Piet Kelder
Rietlandjes – Interview Sophie Kea
Grienden – Interview Aart Horden
Meidoornheggen – Interview Adriaan Harthoorn
Populierenbosjes – Interview Rien van de Laar
Hoogstamboomgaarden – Interview Toine Jacobs