Van verzetsstrijder tot staatsgevaarlijk burger. Hoe progressieve illegale werkers na de oorlog de voet is dwarsgezet
Joost van Lingen en Niek Slooft
Anthos/uitgeverij In den Toren, 1987
ISBN: 90 6074 200 1
De levensverhalen die zeventien oud-verzetsstrijd(st)ers van zeer linkse signatuur aan de journalisten Van Lingen & Slooff vertelden, beschrijven hoop, verwachtingen en verbittering, gevoelens van eenheid en vooral van vijandigheid. De geïnterviewden zijn (ex)-communisten, trotskisten, anarchisten en nog zo wat, afkomstig uit clubs als CPN, EVC en De Vonk, en hun onderlinge gevoelens zijn bepaald minder lieftallig dan de gemeenschappelijke noemer ‘progressief zou doen vermoeden. Niettemin is er iets wat ze in het naoorlogse Nederland hebben gedeeld en dat is hun positie van absolute outsider, van vijand en ‘vijfde colonne’ in een situatie van tweedeling waarin ook felle niet-communisten, zoals de geïnterviewde oude Groninger, een anarchistische pacifist, het etiket communist kregen opgeplakt.
Intrigerend aan de verhalen die van Lingen en Slooff optekenden is de tweeslachtigheid die veel revolutionairen vertonen: een merkwaardige combinatie van wantrouwen, cynisme en illusieloosheid enerzijds, en verbaasde onschuld en naïviteit anderzijds. In de oorlog hadden velen de droom dat alles later anders zou worden, maar tegelijkertijd voelde men zich ook toen al alleen, afwijkend, altijd (ook in de toekomst) in strijd en steeds verraden.