Het slavernijverleden is een zeer pijnlijk, belangrijk en tot voor kort onderbelicht onderdeel van onze gedeelde geschiedenis. Tijdens het Herdenkingsjaar Slavernijverleden, dat van 1 juli 2023 tot 1 juli 2024 loopt, staat heel het koninkrijk extra stil bij dit verleden en de doorwerking daarvan in het heden. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een coördinerende rol in de organisatie van het Herdenkingsjaar Slavernijverleden. Met als doel om de kennis en bewustwording over dit thema te vergroten in de samenleving. BKB, AMARU en Canvas Black creëerden samen de communicatiestrategie en campagne voor het Herdenkingsjaar Slavernijverleden.
In het Herdenkingsjaar Slavernijverleden is het 150 jaar geleden dat de slavernij daadwerkelijk is afgeschaft. Door ons slavernijverleden te herdenken, zorgen we ervoor dat we deze geschiedenis niet vergeten. Herdenken herinnert ons eraan dat dit nooit meer mag gebeuren. We hebben aandacht voor de pijn, het leed en de verregaande gevolgen, maar ook voor het verzet van tot slaaf gemaakte mensen en de trots van hun nazaten en op de geschiedenis voor de slavernij. Door verhalen te delen, en het slavernijverleden een gelijkwaardig onderdeel van onze geschiedenis te maken, houden we deze geschiedenis in leven.
De campagne ‘Geschiedenis, van ons allemaal’ bestaat uit zes gesprekken, waarin de persoonlijke ervaringen van bekende verhalenvertellers centraal staan. De campagne vindt volledig online plaats. Alle gesprekken zijn online beschikbaar.
De volgende gesprekken staan al online:
1. Shirma Rouse (zangeres) en Safi Graauw (regisseur)
2. Lucelle Comvalius (docent) en George Adegite (illustrator)
3. Hesdy Lonwijk (regisseur) en Carmen Felix (schrijfster)
4. Lukas Eleuwarin (oprichter van modemerk Knowledge by Roots) en Jill Mathon (schrijfster)
5. Lex Bohlmeijer (presentator) en Prof. Soortkill (schrijver)
Het laatste gesprek zal op deze site terecht komen.
Sommige gespreken kregen eveneens een vervolg. Dit vindt u onderaan de pagina van de gesprekken.
Op dit moment wonen in Nederland circa twee miljoen mensen met een bijzondere band met het voormalige Nederlands-Indië. Zij of hun voorouders kwamen na het uitroepen van de Republik Indonesia naar Nederland. Het was de grootste migratiegolf ooit. Een deel van hen dacht dat hun verblijf hier tijdelijk zou zijn.
De stemmen van acht families vormen de kern van semipermanente voorstelling Ons Land. De interviews zijn verwerkt in de tentoonstelling. Deze persoonlijke en diverse maar voor velen herkenbare verhalen geven een beeld van de complexe postkoloniale geschiedenis, en hoe verschillend die beleefd werd en wordt. De familieverhalen in Ons Land starten in het heden. Van daaruit leiden ze ons terug het koloniale verleden in. De tentoonstelling eindigt weer in het nu.
Ons Land werd gemaakt door het Moluks Historisch Museum en het Indisch Herinneringscentrum i.s.m. Kossmanndejong en TiMe Amsterdam.
Zie eveneens de aankomende expertmeeting bij Sophiahof in Den Haag.
Overijssel en slavernij
Martin van der Linden, Esther van Velden, Marco Krijnsen
WBooks, 2023
9789462585591
Hoewel er weinig bekend is over de betrokkenheid van Overijssel en de Overijsselaars bij kolonialisme en slavernij, zijn er in de provincie wel degelijk sporen van het slavernijverleden te vinden. We kunnen hierbij denken aan Overijsselse plantage-eigenaren, bewindhebbers van de VOC en WIC, bedrijven en industrieën met koloniale banden, de aanwezigheid van mensen van kleur in de provincie, maar ook aan Overijsselaars die zich uitspraken tegen het systeem van slavernij.
Martin van der Linde, Esther van Velden en Marco Krijnsen hebben onderzoek gedaan naar deze geschiedenis en er een boek over geschreven. Als onderdeel van hun onderzoek zijn er 5 interviews gehouden met nazaten van tot slaaf gemaakten.
Op 30 juni 1960 werd Congo onafhankelijk van België. David van Reybrouck onderzocht de roerige anderhalve eeuw geschiedenis van Congo. Een mengeling van meer dan 100 oral history interviews en de gebruikelijke geschiedschrijving op basis van geschreven bronnen.
Hier komen de mensen en gebeurtenissen aan bod die de ontwikkeling van Congo hebben beïnvloed – van de slavenhandel tot de ivoor- en rubberboom; van de komst van Henry Morton Stanley tot het tragische regime van koning Leopold II; van wereldwijde verontwaardiging tot het Belgische kolonialisme; van de onafhankelijkheidsstrijd tot het wrede bewind van Mobutu; en van het wereldberoemde Rumble in the Jungle tot de burgeroorlog over natuurlijke hulpbronnen die in 1996 begon en nu nog steeds woedt.
Van Reybrouck verweeft de geschiedenis van zijn eigen familie met de stemmen van een grote verscheidenheid aan individuen – charismatische dictators, strijdende krijgsheren, kindsoldaten, ouderen, vrouwelijke koopvaardijsmokkelaars en velen in de Afrikaanse diaspora in Europa en China – om een zeer menselijke benadering van politieke geschiedenis te bieden, waarbij de nadruk ligt op het Congolese perspectief en de geschiedenis van een land wordt teruggegeven aan de mensen.
Revolusi – Indonesië en het ontstaan van de moderne wereld
David Van Reybrouck
De Bezige Bij, Amsterdam 2020
Het onafhankelijkheidsproces op weg naar de revolusi. Dat is de periode waar het Van Reybrouck om gaat, en waarvan de allerlaatste ooggetuigen nog leven. Van Reybrouck interviewt een heel legertje 90-plussers.
Zij brengen de geschiedenis tot leven. Geen detail is te klein, geen citaat overbodig: ‘Getuigen die vinden dat ze niks te vertellen hebben zijn vaak de interessantste’, schrijft Van Reybrouck.
Van Reybrouck vindt de opmerkelijkste getuigen op de onwaarschijnlijkste plaatsen en slaagt erin mensen te laten praten, zelfs over de grootste smerigheden die ze hebben begaan of ondergaan. Hij spreekt dienstweigeraar Piet van Staveren, maar ook vrijwilliger Goderd van Heek, Indonesische oud-strijders, dwangarbeiders, troostmeisjes, hoogbejaarde Gurkha’s, Japanse veteranen en zelfs Soekarno’s Japanse weduwe Dewi. Hij voert Britten, Fransen, Japanners, Duitsers en Amerikanen op, want de revolusi was niet alleen mensenwerk, maar was ook nadrukkelijk ingebed in een groter, internationaal gebeuren: er zijn meer dan twee kanten aan dit verhaal.
© Beeld Nationaal Archief/Collectie SPAA
Foto: Rose Mary Allen interviewt vrouw op Curaçao in de jaren 80.
Sinds de jaren 50 hebben visionaire pioniers zoals Paul Brenneker, Elis Juliana, Bòi Antoin en Rose Mary Allen zich gewijd aan het verzamelen van oral history interviews op de Nederlandse Caraïben. Deze interviews bevatten persoonlijke verhalen, tradities, liederen, spreekwoorden en taal van oudere generaties in dat gebied. Een deel van dit materiaal is gedigitaliseerd en toegankelijk voor een breed publiek, maar ook een groot deel bevindt zich nog op verouderde cassettebandjes en VHS-Tapes. Als dit materiaal niet snel gedigitaliseerd wordt, dreigen belangrijke verhalen binnen de geschiedenis verloren te gaan.
In nauwe samenwerking met Rose Mary Allen, Beeld en Geluid, DANS en het Nationaal Archief Curaçao, gaat het Knooppunt Sprekende geschiedenis in 2024 aan de slag met het digitaliseren, toegankelijk maken en presenteren van de oral history interviews die Rose Mary Allen afnam. Dit waardevolle materiaal, dat is opgenomen tussen 1980 en 1995, omvat interviews met mensen op de eilanden, migrerende gemeenschappen en (klein)kinderen van tot slaafgemaakten. Het vormt belangrijk bronmateriaal voor een diepgaande en gelaagde geschiedschrijving van de Caraïben en draagt bij aan de identiteitsvorming van huidige en toekomstige generaties.
Het project heeft als doel:
Met het project Storianan Skondi di Karibe streven we ernaar de verhalen van het verleden te behouden voor de toekomst. Door samen te werken, hopen we een brug te slaan tussen generaties, culturen en gemeenschappen, waarbij het rijke erfgoed van de Caraïben tot leven komt voor een nieuwe generatie.
Blijf onze website en sociale mediakanalen volgen voor meer informatie over het project, de voortgang en de betrokken partners.
Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door het Stimuleringsfonds.
![]() |
|
|
|
De interviews zijn afgenomen in het kader van verschillende filmprojecten. Roy Villevoye is beeldend kunstenaar en filmmaker en komt in West-Papua sinds de jaren 1990. Zijn focus ligt op de Asmat in het Zuidwesten van Papua. Hij is geïnteresseerd in persoonlijke verhalen van, en de (historische) relaties tussen verschillende groepen: Nederlanders, Indonesiërs en Papua’s. De interviews zijn gebruikt in verschillende films (deels samen met Jan Dietvorst) waaronder Geef me zeep. Geef me een handdoek en The new dress waarin missionarissen aan het woord komen, de film Evidence, And the Trumpet Shall Sound, Owner of the voyage en Propeller.
De interviews gaan in op gebeurtenissen en ervaringen in de jaren 1945 – 2017.
Er wordt voornamelijk over West-Papua, Asmat, Merauke, Nederland en Indonesië gesproken. Thema’s zijn o.a. Tweede Wereldoorlog, Indonesische bezetting, koloniale tijd, missionarissen, vliegtuigcrash.
Riboet verhalenkunst is een in 2012 opgericht collectief dat middels persoonlijke verhalen erfgoedinstellingen en publiek met elkaar in contact brengt. Het collectief verzamelt verhalen op uiteenlopende manieren. Zo verzamelt en deelt Riboet Oral History in een theatrale setting voor live publiek in het podiumprogramma Café Riboet, maar worden verhalen ook vastgelegd via de verhalenschommel, de Vertelmobiel, de Verhalenbetjak en de Verhalenkast.
Riboet werkt hierin samen met o.a. het Indisch Herinneringscentrum, het Haags Historisch Museum en de Tong Tong Fair. Sommige video’s zijn bewerkt, anderen niet. De lengte van de interviews loopt erg uiteen, van korte straatinterviews van een paar minuten tot interviews van een half uur. Alle interviews worden opgenomen met een vooraf vastgesteld eindproduct in het hoofd. Het doel van de interviews en producties is om actuele en historische thema’s te bespreken en een bijdrage te leveren aan de verbinding tussen mens en maatschappij.
De interviews gaan in op gebeurtenissen en ervaringen in de jaren 1930 – heden.
Er wordt voornamelijk over Indonesië, Nederland en Nieuw-Guinea gesproken. Thema’s zijn o.a. Tweede Wereldoorlog, Indonesische revolutie, briefwisselingen, migratie, aankomst in Nederland, band met Indonesië en voormalig Nederlands-Indië, herinneringen, voorwerpen, cultuur.
Beheer: De collectie wordt beheerd door Riboet Verhalenkunst. In de nabije toekomst zal de collectie worden overgedragen aan het Indisch Herinneringscentrum (IHC).
Toegang: De collectie is momenteel niet toegankelijk. Na overdracht aan het Indisch Herinneringscentrum kan de collectie worden opgevraagd en bekeken.
Pamela Pattynama, toentertijd docent/onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam bij de vakgroep Literatuurwetenschap met als specialisatie Vrouwenstudies (het latere Genderstudies) wilde met mensen spreken die in de koloniale periode zijn opgegroeid. Ze was specifiek geïnteresseerd in ervaringen van vrouwen: zij hebben vaak een heel ander levenspad bewandeld dan mannen en mannen komen vaker aan het woord. Het doel was om vrouwen te spreken die haar konden vertellen over hun (dagelijks) leven. De selectie van deelnemers ging via familieleden en kennissen en sneeuwbalselectie via de geïnterviewden. De vraagstelling hield ze bewust algemeen omdat ze geen thema’s wilde uitsluiten en benieuwd was waar de vrouwen zelf over wilden vertellen.
De interviews gaan in op gebeurtenissen en ervaringen in de jaren 1920 – 1989.
Er wordt voornamelijk over Indonesië, Java en Jakarta gesproken, maar ook over andere eilanden en plaatsen. Thema’s zijn o.a. dagelijks leven, scholing en verbanning i.v.m. RMS-activiteiten.
De collectie wordt beheerd door Pamela Pattynama. Zij heeft de wens om de interviews in de toekomst over te dragen aan een archief.
Doede Bruinsma (1926) groeide op in het Groningse Harpel. Hij had zich in 1946 vrijwillig aangemeld bij het leger omdat hij de dienstplicht aan zag komen. Bruinsma vertrok in november 1947 met het troepentransportschip de Groote Beer naar Indië. Hij was werkzaam als sergeant majoor administrateur in Sanga-Sanga, het olieboorterrein op Borneo, en later in Wanaredja op Midden-Java. Bruinsma keerde in januari 1950 terug naar Nederland.
Nadat het debat over het conflict tussen Nederland en Indonesië in 2012 weer in alle hevigheid oplaaide heeft OVCG in samenwerking met het Gronings AudioVisueel Archief (GAVA) een Oral History-project gemaakt. Met dit project wordt er aandacht geschonken aan de belevenissen van drie Groninger Indië-veteranen. Hiermee tracht OVCG mensen een beter inzicht te geven in het conflict tussen Nederland en Indonesië vanuit de optiek van Indië-veteranen. De onderstaande film was het resultaat, waarin drie veteranen, waaronder Doede Bruinsma, het verhaal vertellen over hun tijd in Indië.
De interviews zijn afgenomen door Oorlogs- en verzetscentrum Groningen. De interviews gaan over de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog en de rol van de geïnterviewden hierin. De drie interviews zijn verwerkt in een montage van 30 minuten.
De interviews gaan in op gebeurtenissen en ervaringen in de jaren 1946 – 1949.
Er wordt voornamelijk over Nederland, Groningen en Indonesië gesproken. Thema’s zijn o.a. Tweede Wereldoorlog, Indonesische revolutie, verwachtingen, dienstplicht, oorlogsvrijwilligers, aanpassingsproblemen.
Jan Hummel, Doede Bruinsma en Anton Schurer vertellen in deze montage over hun periode in Nederlands Indië tussen 1946 en 1949. De montage is een uitsnede uit drie Oral History interviews, afgenomen door OVCG.
Oral History Ned. Indië veteranen OVCG from Groninger Archieven on Vimeo.