In het kader van de BHIC fellowships heeft Kirsten van der Wielen onderzoek gedaan naar de ZMV-vrouwenbeweging in Noord-Brabant (zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen). Voor dit onderzoek heeft ze zich specifiek beziggehouden met de Centra voor Buitenlandse Vrouwen in Oss en in Tilburg. Op basis van archiefonderzoek en afgenomen interviews is een beeld geschetst van de organisatievorming van ZMV-vrouwen in Noord-Brabant. Hier vindt u de overzichtspagina van het project.
Dit project kan worden opgesplitst in een onderzoeksopzet en de eindproducten. Van der Wielen richtte zich op de jaren ’80, specifiek feminisme en migratie. Het was het doel om de ZMV-vrouwenbeweging in Noord-Brabant in kaart te brengen. Zij richtte zich op de initiateven voor én door ZMV-vrouwen (via het CBV, Centra voor Buitenlandse Vrouwen), zowel door middel van archiefmateriaal als interviews. Hiervoor onderzocht zij de steden Oss en Tilburg.
De eindproducten zijn zowel gericht op een breed publiek als onderzoekers. Allereerst bracht dit onderzoeksresultaten voort aangaande de verschillende functies en het ontstaan van CBVs. Aan de hand van een onderzoekwijzer en lijst met archiefstukken kunnen latere onderzoekers gemakkelijk verdergaan met dit onderwerp.
De interviews komen nog op de website te staan.
Titel: Het stond in de krant: Twente door de lens van de persfotograaf
Auteur: Marco Krijnsen
Uitgever: Uitgeverij Wbooks, Zwolle, 2023
ISBN: 9789462585898
Op 13 mei 2000 ontplofte, midden in de wijk Roompot in Enschede, de vuurwerkopslag van S.E. Fireworks. Door de ontploffingen vielen er 23 doden waaronder 4 brandweermannen. Er waren bijna duizend gewonden en ongeveer tweehonderd huizen in deze wijk werden verwoest.
Naar aanleiding van de twintigjarige herdenking van deze ramp werd er een serie interviews met betrokkenen gemaakt tussen 2018 en 2019. Marco Krijnsen, publiekshistoricus en journalist bracht 23 betrokkenen in beeld. De interviews geven een goed beeld van de belevingen tijdens en na de ramp van zowel bewoners van de wijk als diverse andere betrokkenen waaronder een journalist, een politieman, een brandweerman, de weduwe van een omgekomen brandweerman, een fabrieksdirecteur, een hoofd sociale zaken en een wethouder.
De interviewer heeft eveneens een fotoboek uitgegeven over Twente. Aan de hand van 125 geselecteerde foto’s bespreekt Krijnsen de geschiedenis van Twente, waaronder de vuurwerkramp.
Een overview van de interviews is te vinden op de Atlasvanooit
De interviews zijn via Youtube doorzoekbaar met de termen “Atlas van Ooit interviews vuurwerkramp” – Ze staan op het Youtubekanaal @atlasvanooit5632
Eind jaren ’70 werd in de voormalige Jannink textielfabriek aan de Haaksbergerstraat in Enschede een textielmuseum geopend. Om inzicht te krijgen in de wijze waarop mensen leefden en (samen)woonden in de arbeiderswoningen van Textielstad Enschede in de periode van circa 1900/1920 tot in de jaren 60 werden in 1982 en 1983 een aantal gesprekken met bejaarde textielarbeiders gehouden.
In de interviews is aandacht voor de woning, de woninginrichting en voorzieningen als water en licht, de grote gezinnen, de omgang met elkaar, de armoede, het alcoholgebruik en geweld. Hoofdthema’s waren de drie W’s: Wonen, Werken en Welzijn. Aan de hand van de beschrijvingen werden themakamers in het museum ingericht . De interviews zijn afgenomen door Carla Bruynel, destijds educatief museum medewerker, en Mieke Grobbink, zij liep stage bij het nieuwe museum. De interviews zijn terug te vinden op de website van Erfgoed Enschede.
Het project behandelt het globaliseringserfgoed van de Tweede Wereldoorlog in de Limburgse Kempen. Dit erfgoed is ontstaan tijdens en na de Tweede Wereldoorlog door buitenlandse invloeden op de lokale, behoudsgezinde en vrij gesloten maatschappij in Noord-Limburg.
Een van de doelen is het verzamelen en in kaart brengen van het immaterieel erfgoed -de verhalen van de laatste getuigen- en het roerend erfgoed; met bijzondere aandacht voor het globaliseringserfgoed.
De vijf thema’s waren:
In totaal werden er 45 interviews door zowel losse vrijwilligers als heemkringen afgenomen. Door het verzamelen van verhalen, en het inventariseren van foto’s, brieven, wil men inzicht krijgen welke gevolgen dit had op de lokale, vrij gesloten en landelijke gemeenschap. Niet de wapenfeiten staan centraal maar wel de ervaringen van de mensen.
Tien Noord-Limburgse gemeentebesturen verenigd in de projectvereniging Erfgoed Limburgse Kempen, namelijk Bocholt, Bree, Hamont-Achel, Hechtel-Eksel, Leopoldsburg, Lommel, Meeuwen-Gruitrode, Neerpelt, Overpelt en Peer.
De omstandigheden om te bevallen zijn de voorbije eeuw in snel tempo veranderd. Het Stadsarchief blikt terug op de evolutie van zwangerschappen, geboortes en de kraamtijd doorheen de tijd. De tentoonstelling neemt je mee naar het oude Ieperse moederhuis in de Lange Torhoutstraat waar duizenden baby’s uit Ieper en omstreken werden geboren.
Aan de hand van foto’s, voorwerpen en archiefdocumenten uit de eigen archiefcollectie en privécollecties waan je je even terug in afdeling Bieke, Bartje of Roosje. Verhalen van moeders en vroedvrouwen en een unieke verzameling aan medische instrumenten brengen de geschiedenis helemaal tot leven.
Zo heeft het Ieperse Stadsarchief haar collectie aangevuld met een pak nieuw materiaal in de vorm van levensverhalen en getuigenissen. Het archiefteam nam interviews af en met geluidsbestanden en video’s verzamelden ze een auditief en visueel verslag voor toekomstige generaties. Deze werkwijze was bovenal hartverwarmend. De samenwerking met zoveel enthousiaste mensen maakt deze tentoonstelling een project van velen. Bij deze expo hoort een uitgebreide catalogus. Daarin worden de afzonderlijke thema’s zoals ‘verloskunde in Ieper’, ‘de historiek van het moederhuis’ of ‘van verlostafel tot kraambed’ uitgediept en breed geïllustreerd met archiefstukken, tientallen foto’s en persoonlijke documenten.
In totaal gaat het om getuigenissen van een 25-tal mensen over bevallen in de Westhoek.
De interviews waren in gemonteerde vorm hoorbaar op de tentoonstelling ‘In de Wieg Gelegd- bevallen door de eeuwen heen’ die liep in CC Het Perron in november/december 2021.
Erfgoedplatform Heumen
Geluidsopnamen, films, foto’s en verhalen gaan mettertijd ook naar het Regionaal archief Nijmegen
Over de watersnoodramp in Overasselt en Nederasselt op oudejaarsdag 1925 zijn drie verhalen opgetekend van ooggetuigen die tijdens de dijkdoorbraak in Overasselt woonden. Zij waren toen respectievelijk 7, 5,5 en 5 jaar oud. Wat zij in 1925 niet wisten, was dat het water al dagenlang tot aan de kruin van de dijken stond als gevolg van sneeuw en hevige regenval eind december. Met oudjaar stond de zuidwestenwind pal op de kwetsbare dijk en het water sloeg een gat van honderd meter in de dijk tussen Overasselt en Nederasselt ter hoogte van boerderij ´t Roth.
Pastoor van Riel was tijdens de vroegmis in Overasseltse kerk even na half acht met de parochianen bij het Evangelie. Voor hij er erg in had stroomde de kerk leeg en bleef achter met één misdienaar. Zij hoorden iemand roepen: “D´n diek is deurgebroken.”
Bij Eye Filmmuseum onderzoekt Gerdien Smit met oral history de beginjaren van Feministisch Filmkollektief Cinemien, dat tijdens de hoogtijdagen van de tweede feministische golf in Amsterdam werd opgericht.
Cinemien vond dat er te weinig vrouwen werkzaam waren in de productie, distributie en de vertoning van films. Door de aankoop en distributie van vrouwenfilms wilden ze niet alleen de positie van vrouwelijke regisseurs verbeteren, maar ook tegenwicht bieden aan het stereotiepe vrouwbeeld in mainstream films, en een bijdrage leveren aan de bewustwording van de filmcultuur van vrouwen.
De video-opnames van de interviews en de transcripties worden opgeslagen in de catalogus en het digitale archief van Eye, en zullen voor iedereen beschikbaar zijn in het expertisecentrum van het Eye Collectiecentrum, de Eye Study. De opnames zullen medio 2024 openbaar worden gemaakt, ruim voor het 50-jarige jubileum in 2025, zodat onderzoekers, studenten, journalisten, filmmakers en liefhebbers toegang hebben tot nieuw bronnenmateriaal voor hun werk.
Idee: Tjerkje Dijkstra
Camera: Truus Hoge-Verheij
Urenlange intensieve gesprekken zijn er gevoerd met vrouwen uit Reiderland in de leeftijd van 63 tot en met 88 jaar. Gesprekken die zijn vastgelegd op dvd.
In het project werd hun eigen persoonlijke geschiedenis vastgelegd. Een stuk oral history. Kleine verhalen die de bekende geschiedenis completer maken. Speciaal vrouwen zijn gevraagd, want juist over hun leven is bitter weinig bekend. De dames die zijn geïnterviewd wonen allemaal nog zelfstandig en hebben ieder een bewogen leven achter de rug. Een leven van hard werken vaak. Eenmaal aan de praat waren de vrouwen vaak niet te stoppen.
Reiderland is een voormalige gemeente in de Nederlandse provincie Groningen, in de gelijknamige landstreek Reiderland. In Reiderland ligt de oostelijkste plek van Nederland (bij het dorp Bad Nieuweschans)
Interviews met: Tinke Modderman, Tantje Kuiper, Grietje Stek, Gezien Mellema, Annie Hillinga en Bieuwke Lodewegens
Markante Gelderlanders
5 gedigitaliseerde interviews
Erfgoed Gelderland
Onderzocht wordt of en hoe de collectie gearchiveerd en openbaar gemaakt kan worden
Mien van der Meulen-Nulle
(Den Haag, 17 maart 1884 – Winterswijk, 8 januari 1982)
Louisa Wilhelmina (Mien) van der Meulen-Nulle was een Nederlandse docente kanttechniek en directrice van de Koninklijke Nederlandsche Kantwerkschool in Den Haag.
Nulle volgde nuttige handwerken aan de Industrieschool voor Meisjes in Den Haag. Via boeken kwam ze in aanraking met kant. Aanvullende lessen kreeg ze van Elisabeth Manhave, een voormalige leerlinge van de kantwerkschool in Sluis. In 1903 gaf zij les aan de Kantwerkschool, destijds gevestigd in Apeldoorn. Op 22-jarige leeftijd werd ze in 1906 directrice van de kantwerkschool toen die verhuisde naar Den Haag. Ze kreeg beschikking over een bijbehorend atelier. Het ontwerp van de wiegbekleding voor prinses Juliana in 1909 was van haar hand. Ter gelegenheid van een optocht in Leiden die de intocht van Frederik Hendrik in 1629 voorstelde, ontwierp ze in 1910 verschillende 17e-eeuws kant aan de hand van schilderijen. Het leverde diverse onderscheidingen op.
Louis Frequin
(Arnhem, 29 juli 1914 – Berg en Dal, 13 oktober 1998)
Interview op 11 augustus 1976 (bandje 1 ontbreekt – interview 28 april 1976)
Louis Hendrik Antonius (Louis) Frequin was een Nederlands journalist, auteur en verzetsstrijder. Louis Frequin was gehuwd en had acht kinderen, van wie Willibrord Frequin als oudste de bekendste is.
Louis Frequin was rooms-katholiek en sinds 1930 werkzaam in de journalistiek. Oud-hoofdredacteur van de Gelderlander en de Nieuwe Krant.
Zie ook: Biografisch Woordenboek Gelderland
Herman Martinus Oldenhof
(Apeldoorn, 17 september 1899 – Ede, 11 april 1985)
Interviewer J.P. Gansenbrink, 21 juli 1977
Oldenhof was een Nederlands burgemeester. Hij was lid van de Anti-Revolutionaire Partij (ARP). Oldenhof was van 1929 tot 1936 burgemeester van de gemeenten Lopik, Jaarsveld en Willige Langerak. Vervolgens was hij van 1936 tot 1942 en van 1945 tot 1952 burgemeester van Kampen.
Oldenhof vertrok naar de gemeente Ede waar hij tot 1962 burgemeester was. Onder zijn bestuur groeide de gemeente van 47.656 naar 60.162 inwoners en werd er veel geïnvesteerd in nieuw onderwijs en infrastructuur. In 1962 werd hij gedeputeerde van de provincie Gelderland. Hij bleef wel in Ede wonen. Hier overleed hij in 1985 op 85-jarige leeftijd in bejaardenhuis De Klinkenberg.
Jan Taminiau
(1 april 1903 – 17 juli 1993)
Interviewer G. J. Mentink, 16 oktober 1975
Taminiau was directeur van de Gelderse fruitverwerkingsbedrijf Taminiau Elst Overbetuwe (TEO)
Zie ook: Biografisch Woordenboek Gelderland
Jan Hendrik de Groot
(Alkmaar 13 maart 1901 – Zeist 1 december 1990)
Interviewer J.T. Gansenbrink, 10 November 1977
Jan H. de Groot was dichter, journalist te Arnhem.
In 1948 werd hij redacteur van Het Vrije Volk in Arnhem en vanaf 1950 tot aan zijn pensionering in 1966 was hij perschef van de AKU in Arnhem. Van 1950 tot 1962 was hij secretaris en penningmeester van de Nederlandse afdeling van de internationale auteursvereniging PEN.
In 2017 is het beroep van de Nederlandse Molenaar door Unesco tot immaterieel werelderfgoed verklaard. Op de lijst van Immaterieel erfgoed staan, naast tradities, rituelen, en gebruiken ook ambachten en beroepen die mensen niet verloren willen laten gaan en die ze willen doorgeven aan volgende generaties. Beschermen van immaterieel erfgoed kan door het levend houden (te gebruiken), kennis en vaardigheden doorgeven en door de verhalen van de uitoefenaren van het ambacht vast te leggen en aan het publiek door te geven.
Met het nieuwe verhalenproject Molenaars in Noord-Holland wil Stichting Verhalen Verbinden het verhaal van de molenaar en van andere ambachten die bijdragen aan het instandhouden van de molen vastleggen en doorgeven. Dit doen ze door verhalenbijeenkomsten met molenaars, publieksbijeenkomsten en vooral door alle verhalen van molenaars, andere molenberoepen en de bij de molens betrokken vrijwilligers en professionals in een boek vast te leggen. Kenmerkend voor hun boeken is dat ze laagdrempelig zijn en voor een breed publiek toegankelijk.
Uitgeverij Noord-Holland, uitgever van de boeken Leven van de Wind (2007) en Molens in Noord-Holland (1981) wil het boek graag uitgeven. Het boek met persoonlijke verhalen sluit mooi aan op de deze ‘standaardwerken’ over de molens in Noord-Holland.
Het boek verschijnt in de 2e helft van 2023.