Het Volksbuurtmuseum vindt het belangrijk om ook van de periode na de Tweede Wereldoorlog tot de jaren 70 de verhalen van de volksbuurt bewoners uit Utrecht op te tekenen. Het interviewproject is breder dan alleen Wijk C, ook bewoners van de ‘nieuwe’ wijken als Kanaleneiland en Overvecht worden geïnterviewd.
De originele Utrechters, maar zeker ook de nieuwe Nederlanders komen aan het woord, de gastarbeiders, zoals men ze destijds noemde.
Hoe was het om hier te komen en hoe gaat het ze nu? Zij vertellen over het leven in de volksbuurt tussen 1945 en 1990. Honderd en één mensen zijn geïnterviewd over hun leven, hun werk en hun wijk. Hoe kijken ze daarnaar en welke ideeën willen ze meegeven aan (jonge) mensen voor de toekomst?
Het leven in de volksbuurt, 1945-1990
Adrianne Dercksen, Ingeborg Hornsveld
Nederlands Volksbuurtmuseum
Uitgeverij Betelgeuze
ISBN: 9789087081010
Het leven in een volksbuurt
In het boek en de podcastserie staat de geschiedenis van de Utrechtse volkswijken en hun bewoners centraal. Meer dan honderd volksbuurtbewoners zijn geïnterviewd over hun leven en hoe het vroeger was.
Het boek vertelt het verhaal van het leven van mensen uit Utrechtse volksbuurten van 1945 tot ongeveer 1990. Ze vertellen over hun kindertijd, hun ouders, school, uitgaan, seksualiteit, werk, de buurt, de stad, hun eigen gezin. Verhalen over armoede en hard werken om verder te komen. Over saamhorigheid in familie en de buurt, maar ook over dronkenschap en huiselijk geweld. Hoe werden migranten ontvangen en hoe vonden ze een plek in de samenleving?
Telkens is de vraag hoe mensen op hun leven terugkijken. Op de kansen die zij kregen op school en op hun werk. Welke hobbels kwamen ze tegen in het leven en hoe gingen ze daar overheen? Hoe denken ze over lotsbestemming en eigen verantwoordelijkheid? Wat willen ze jongeren van nu meegeven op basis van hun eigen levenservaring.
Het boek ‘Het leven in de volksbuurt’ is geschreven door Adrianne Dercksen en Ingeborg Hornsveld en is te koop in de museumwinkel of via uitgeverij Betelgeuze.
In deze serie hoor je fragmenten uit de interviews. Volksbuurtbewoners delen hun herinneringen, leren ons lessen en vertellen verhalen over het leven in de volksbuurt. De podcastserie is gemaakt door Jaap Hoeve en Bart Verbeek.
De film “Hier ben ik thuis” is in 2011 door Metropolis film gemaakt in opdracht van de projectgroep 50 jaar gastarbeiders Utrecht om te vertonen bij de gelijknamige tentoonstelling. In deze film komen drie generaties Utrechtse migranten aan het woord.
De eerste gastarbeiders die in 1960 in Utrecht aankwamen, zijn nu op leeftijd of al overleden. Hun verhalen zijn kostbaar.
In 2010 is de projectgroep ’50 jaar gastarbeiders in de stad Utrecht’ ze vast gaan leggen in een tentoonstelling en op een website. In maart 2020 is de website omgezet naar een nieuw systeem met een nieuwe lay-out, zodat hij ook de komende jaren weer veel bekeken en aangevuld kan worden.
RTV Utrecht maakte vijf portretten van gastarbeiders …
Vergeten helden : tien portretten van vrouwen over migratie
Sema Yildiz
Heusden-Zolder: RIMO Limburg, 2012
ISBN: 9789081899406
Over migratie is al veel geschreven. Heel vaak ging het dan over mannen die in het kader van de arbeidsmigratie onder andere in de koolmijnen werkten. Zelden kwamen de vrouwen aan het woord.
De buurtwerking van Steenveld in Beringen startte daarom met een erfgoedtraject waarbij de levensverhalen van de vrouwen uit de wijk in de kijker stonden. Het resultaat van de talrijke interviews en het verzamelen van privédocumenten en foto’s is een publicatie met de verhalen van de vrouwen. Terwijl hun mannen via hun werk in de steenkoolmijnen sociale contacten konden uitbouwen, doorliepen de vrouwen een heel ander parcours. Hun verhalen zijn weinig gekend.
Tien vrouwen uit de wijk Steenveld in Beringen leggen in dit boek de sluier van hun ziel af. Zij vertellen stuk voor stuk sterke levensverhalen die een verrassende inkijk bieden in hun ervaringswereld. Reisverhalen met in de ene hand een valies vol herinneringen en in de andere één vol hoop op een betere toekomst, verhalen over afscheid moeten nemen, knagende heimwee, angst voor het onbekende, en de onvoorwaardelijke liefde voor de kinderen die elk offer aanvaardbaar maakt. Ook Vlaamse vrouwen komen aan bod, want de migratie was voor zowel migranten als autochtonen een ingrijpend gebeuren.
De vzw Rimo Limburg vatte het plan op om levensverhalen op te tekenen van oudere vrouwen en zo te peilen naar hun existentiële beleving van de migratie. ‘Ik focuste op de beleving van vrouwen omdat zij een totaal andere positie bekleedden dan de mannen’, zegt Sema Yildiz. ‘Terwijl de mannen via het werk in de mijn veel contacten hadden, hadden de vrouwen minder kansen tot integratie.’
De geïnterviewde vrouwen komen allemaal uit de wijk Steenveld in Koersel. Sema Yildiz werkte er als buurtopbouwwerker en heeft met hen een vertrouwensband. Steenveld was een kleine mijnwerkerswijk op vier kilometer van de mijn van Beringen. In de jaren zeventig werd de wijk overgenomen door de Kantonnale Bouwmaatschappij. Die breidde de wijk uit met sociale huurwoningen waar vooral bewoners van Turkse origine terechtkwamen, zowat 75 procent. In de oude wijk wonen vooral Belgen, Oost- en Zuid-Europese migranten. Maar de jongste jaren is ook hier een instroom van Turken. De wijk telde 260 gezinnen in 2012 . Yildiz interviewde tien vrouwen: drie Turkse, een Spaanse, een Duitse, een Franse, twee Belgische, een Italiaanse, een Dominicaanse en een lokale kleuterjuf. ‘De migrantenvrouwen van de eerste generatie spreken weinig Nederlands. Daarom zijn de verhalen telkens in twee talen afgedrukt: het Nederlands en een samenvatting in de eigen taal.
Zo was onze oorlog
Getuigenissen over de Tweede Wereldoorlog in Belgie
Pieter Serrien
ISBN: 9789022330937
Manteau, 2014
Bijna 800 getuigen vertellen over hun persoonlijke ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dit boek is het resultaat van een uniek scholenproject, dat een duizendtal jongeren op pad stuurde om de generatie van hun grootouders te interviewen over de oorlog in hun jeugd, zeventig jaar geleden. Deze indringende en intieme verhalen van gewone mensen in bijzonder ongewone omstandigheden laten niemand onberoerd. Pieter Serrien verweeft honderden verhalen meesterlijk tot een beklijvende geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, waarbij hij de getuigen zelf zo veel mogelijk aan het woord laat.
Sinds 2010 geeft Pieters jeugdproject Zo was onze oorlog jonge studenten de kans om getuigen van de Tweede Wereldoorlog te interviewen. Vijf jaar later deden bijna 1500 studenten mee. Dit gigantische archief van meer dan 1000 getuigenverhalen vormde de inspiratie voor Pieters derde boek Zo was onze oorlog (Manteau, 2014) over het dagelijks leven onder bezetting van 1939-1945.
Vijfenzeventig jaar na dato wordt het bombardement op Mortsel uitgebreider dan ooit herdacht. Niet alleen lokaal, maar in heel België en zelfs in de internationale literatuur krijgt 5 april 1943 haar plaats. Centraal daarin staat het boek Tranen over Mortsel van historicus Pieter Serrien, dat voor de derde keer een heruitgave kreeg. Het boek vertelt niet alleen de geschiedenis van de oorlogsramp, maar bundelt ook tientallen aangrijpende getuigenissen, opgetekend in een uniek jongerenproject.
Pieter Serrien (°1985) is een Belgisch historicus, gespecialiseerd in de sociale geschiedenis van beide wereldoorlogen. In 2007 studeerde hij af aan de Universiteit van Leuven met zijn thesis over het leven onder de bommen in België tijdens WOII.
Zijn debuut Tranen over Mortsel (Manteau, 2008) vertelt het verhaal van het Amerikaanse bombardement op het stadje ten zuiden van Antwerpen op 5 april 1943. Pieter leidde een jongerenonderzoeksproject waarbij meer dan 200 zeventien-achttienjarigen de laatste getuigen van het bombardement interviewden. Hun interviews werden gebruikt voor het boek, dat het verhaal vertelt van de slachtoffers van het zwaarste bombardement in België en Nederland tijdens WOII. 936 van hen stierven, waarvan meer dan 250 kinderen. Het was een groter verlies dan bij de bombardementen op Coventry, Rotterdam of Guernica.
Elke stad heeft wel een reden om in de geschiedenisboeken te staan, en Lokeren verdient een hoofdstuk in de geschiedenis van de industrie. Tijdens de eerste helft van de 20ste eeuw was Lokeren hét centrum van de haarsnijderijnijverheid, een voorbereidende industrie die konijnen- en hazenvellen prepareerde tot vilthaar voor de hoedenfabricage over de hele wereld. Vanaf de jaren 1960 begon de industrie om allerlei redenen te tanen, en vandaag is ze zo goed als uitgestorven.
Omdat de haarsnijderij uniek én belangrijk was voor Lokeren, is het evident en noodzakelijk dat er in het Stedelijk Museum een duidelijke klemtoon op wordt gelegd. De nakende verbouwing en herinrichting van het museum bieden bovendien de kans om de huidige, relatief kleine haarsnijderijafdeling om te bouwen tot een centraal thema binnen de vaste opstelling.
Over de haarsnijderijnijverheid bestaan geschreven bronnen, maar des te sprekender zijn de tastbare en immateriële ‘overblijfselen’: de sites, het materiaal, en vooral de verhalen van de ex-werknemers. Zij zijn als experts het best geplaatst om de industrie in al haar facetten uit de doeken te doen. De interviews met mensen die in de haarsnijderijindustrie hebben gewerkt of er nauw bij betrokken waren, zullen gebruikt worden als informatiebron én als presentatie-element.
De interviews zullen beluisterd kunnen worden binnen de permanente tentoonstelling en op een aparte informatie-dvd. Er wordt ook een documentaire gemaakt, die gefilmde interviews met een achttal respondenten en een sitebezoek met een van de voormalige werknemers bevat. Verder blijven de interviews in het Stadsarchief bewaard als bronnenmateriaal voor andere onderzoeken, want de mensen in kwestie vertellen vaak veel meer verhalen dan dat van de haarsnijderij alleen.
Zowel voor de mensen met een verleden in de haarsnijderij als voor mezelf is dit project bijzonder. Naast hun persoonlijke relaas, veel technische uitleg en namen van andere getuigen, schonk een aantal mensen een persoonlijk aandenken- hun eigen mes of schaar, een vel van hun allerlaatste lading – aan het museum. Ze zijn blij dat het museum ‘hun erfgoed’ behartigt, en wij zijn blij dat we er zorg voor mogen dragen.
Leen Heyvaert,
adjunct-conservator
Stedelijk Museum Lokeren
Riboet verhalenkunst is een in 2012 opgericht collectief dat middels persoonlijke verhalen erfgoedinstellingen en publiek met elkaar in contact brengt. Het collectief verzamelt verhalen op uiteenlopende manieren. Zo verzamelt en deelt Riboet Oral History in een theatrale setting voor live publiek in het podiumprogramma Café Riboet, maar worden verhalen ook vastgelegd via de verhalenschommel, de Vertelmobiel, de Verhalenbetjak en de Verhalenkast.
Riboet werkt hierin samen met o.a. het Indisch Herinneringscentrum, het Haags Historisch Museum en de Tong Tong Fair. Sommige video’s zijn bewerkt, anderen niet. De lengte van de interviews loopt erg uiteen, van korte straatinterviews van een paar minuten tot interviews van een half uur. Alle interviews worden opgenomen met een vooraf vastgesteld eindproduct in het hoofd. Het doel van de interviews en producties is om actuele en historische thema’s te bespreken en een bijdrage te leveren aan de verbinding tussen mens en maatschappij.
De interviews gaan in op gebeurtenissen en ervaringen in de jaren 1930 – heden.
Er wordt voornamelijk over Indonesië, Nederland en Nieuw-Guinea gesproken. Thema’s zijn o.a. Tweede Wereldoorlog, Indonesische revolutie, briefwisselingen, migratie, aankomst in Nederland, band met Indonesië en voormalig Nederlands-Indië, herinneringen, voorwerpen, cultuur.
Beheer: De collectie wordt beheerd door Riboet Verhalenkunst. In de nabije toekomst zal de collectie worden overgedragen aan het Indisch Herinneringscentrum (IHC).
Toegang: De collectie is momenteel niet toegankelijk. Na overdracht aan het Indisch Herinneringscentrum kan de collectie worden opgevraagd en bekeken.
Het alledaagse leven in het dorp
De kerngedachte van het project Mondelinge bronnen is het beschrijven van het leven in een dorp; de alledaagse dingen van gewone Veldhovenaren. Het beschrijft het dorp Veldhoven dat uit z’n voegen groeide. We streven naar een zo breed mogelijke dorpsdoorsnede, ook mensen die niet hier geboren zijn horen daarbij. Die zijn inmiddels in de meerderheid.
Lijst met te interviewen personen
Met die gedachte maakte de projectgroep een lijst waar inmiddels 35 vertellers op staan. Onder hen zijn onder meer een bakkerszoon, enkele ondernemers, een postbode, een huisarts, een melkboer, een kruidenier en een verloskundige. Het zijn allemaal mensen die tussen veel andere mensen instaan. Omdat ze vaak op leeftijd zijn, is enige haast geboden.
Gespreksthema’s
Alle mogelijke gespreksonderwerpen heeft de werkgroep verzameld in een systematisch overzicht van thema’s, vragen en trefwoorden. Zo kunnen we een evenwichtig beeld geven van de Veldhovense samenleving van nu en van de periode die we ons nog herinneren. Thema’s zijn: werk en inkomen, cultuur (wat dachten we, wat deden we, wat verwachtte de omgeving van ons), fysieke omstandigheden (zoals weersomstandigheden en hoe we leefden) en persoonlijke ervaringen.
Samenstelling projectgroep
De projectgroep bestaat uit dr. Ton Sliphorst (projectleider), Liesbeth Beerens, Harry de Bot, Loes Hoogstad, Ad Jansen, en Rudy Snel.
Het project “Rotterdam en Nederlands-Indië” gaat over hoe repatrianten uit voormalig Nederlands-Indië in de jaren vijftig en zestig in Rotterdam terecht kwamen. Het project betekent tevens de start van de Rotterdamse erfgoedorganisatie Heritage Retrievers, een nieuwe culturele instelling die zich gaat focussen op persoonlijke familiegeschiedenissen.
In samenwerking met ’Stichting Herdenking 15 augustus regio Rotterdam’ vond er op 15 augustus 2023 na de herdenking bij het Nederlands-Indië monument op de Boompjes een middag plaats waarbij in de bibliotheek en de Verolmezaal van Maritiem Museum Rotterdam medewerkers van Stadsarchief aanwezig waren om familiealbums te bekijken, eventueel te scannen, te metadateren en zo mogelijk toe te voegen aan de stadscollectie. De bedoeling is dat het uitmondt in een online tentoonstelling en indien de vondsten daartoe aanleiding geven in 2024 een museale offline tentoonstelling.
Jarenlang lag de nadruk in Herinneringscentrum Kamp Westerbork op de periode 1939 – 1934 en de overgang naar het kamp als interneringskamp. Eind jaren 1990 vindt er een kentering gaande. Het uitgangspunt wordt de gehele geschiedenis van de plek. Er komt onder andere meer aandacht voor de Indische periode 1950 – 1951 en de Molukse periode 1951 – 1971. Ook wordt het steunpunt Gastsprekers (gefinancierd door het ministerie van
VWS) ondergebracht bij het Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Sommige gastsprekers zijn geïnterneerde of krijgsgevangene geweest tijdens de Tweede Wereldoorlog in Indonesië. Een deel hiervan heeft objecten die in verschillende kampen zijn gebruikt geschonken aan Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Naar aanleiding van die schenkingen zijn zij geïnterviewd over het gebruik van de objecten en hun levensverhalen.
De interviews gaan in op gebeurtenissen en ervaringen in de jaren 1940 – 1950.
Er wordt voornamelijk over Indonesië, Sulawesi, Nederland en Nieuw-Guinea gesproken. Thema’s zijn o.a. Tweede Wereldoorlog, Indonesische revolutie, levensverhaal, verwerkingskunst, interneringskamp, repatriëringskamp, ganzenbord, zeemleer.
Beheer: De collectie wordt beheerd door Herinneringscentrum Kamp Westerbork.
Toegang: De collectie is beperkt openbaar. Voor het gebruik van de interviews voor onderzoeks- en educatieve doeleinden is het noodzakelijk vooraf toestemming aan te vragen bij het Herinneringscentrum Kamp Westerbork.
De transcripten kunnen worden opgestuurd. De interviews zijn enkel op locatie te beluisteren.
Behoud: De collectie is gedigitaliseerd en deels duurzaam opgeslagen bij een e-depot.
Database/inventaris: In ontwikkeling, in 2025 toegankelijk voor publiek
Geluidsdrager: Digitale audiobestanden, vanaf 2010 videobestanden