menu
Geef een of meerdere zoektermen op.
Gebruik dubbele aanhalingstekens om in de exacte woordvolgorde te zoeken.

5 vragen aan Dr. Susan Hogervorst

In onze nieuwe rubriek ‘5 vragen aan’ gaan we in gesprek met interessante mensen, ons netwerk en relaties en duiken we zo de wereld van oral history in en alles wat ermee te maken heeft. Deze maand Susan Hogervorst; universitair docent cultuurgeschiedenis aan de Open Universiteit. Daarnaast is ze als docent verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

 

1/ Kun je jezelf (kort) introduceren?

‘Ik ben universitair docent cultuurgeschiedenis aan de Open Universiteit (OU). Sinds kort geef ik ook een aantal vakken aan de VU in Amsterdam. Voorheen heb ik de OU lange tijd gecombineerd met een aanstelling als docent en onderzoeker aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, waar ik ook heb gestudeerd en ben gepromoveerd’.

 

2/ Wat is je expertise?  

‘Ik ben gespecialiseerd in de omgang met het verleden, bijvoorbeeld in herdenkingen, monumenten en historische musea. Ik ben me steeds meer gaan richten op de ooggetuige als historische bron. Het wegvallen van de ooggetuigengeneratie van de Tweede Wereldoorlog heeft tot talloze interviewprojecten en –collecties geleid, die met allerlei technologische middelen beschikbaar en doorzoekbaar worden gemaakt. Die veranderingen en de effecten daarvan ben ik gaan volgen en op verschillende manieren gaan onderzoeken, bijvoorbeeld door geschiedenisleraren in opleiding met een video-interviewcollectie te laten werken en te interviewen over hun bevindingen. Of door de gebruikersstatistieken van een online-interviewcollectie uit te pluizen om te weten te komen welke onderwerpen, sprekers en fragmenten het meest en minst bekeken worden. De laatste jaren richt ik me steeds meer op oral history theorie en methoden’.  

 

3/ Waar ben je momenteel mee bezig?

‘Binnenkort ga ik naar een congres in Duitsland waarin ik samen met Vincent Baptist (EUR) een studie presenteer over gentrificatie en historische authenticiteit, gebaseerd op wandel-interviews in de Rotterdamse wijk Katendrecht. Daar heb ik heel veel zin in.

 

Verder ben ik een handboek aan het schrijven over oral history. Als alles goed gaat verschijnt het dit voorjaar 2024 bij Amsterdam University Press. Ik doe dat samen met Marloes Hülsken van de Radboud Universiteit. Het wordt een praktisch boek gericht op de Nederlandstalige praktijk, mèt de nodige theoretische achtergronden om in elke stap van het interviewproces weloverwogen keuzes te kunnen maken. En ook gaan we uitgebreid in op het gebruiken van bestaande interviewcollecties, want daarvan zijn er steeds meer.

 

En ik heb net een nieuw project gefinancierd gekregen over de sociale, culturele, economische en ecologische doorwerking van het verleden in de voormalige wingewesten in Limburg en Groningen. Twee postdoc-onderzoekers gaan interviews doen in de oostelijke mijnstreek en in Gronings aardgasgebied. En daar betrekken we al in een vroeg stadium mogelijke ‘eindgebruikers’ van de interviewcollecties bij, zoals het Nationaal Mijnmuseum en het Sociaal Historisch Centrum Limburg. Zo zijn onze interviews ook voor andere onderzoekers bruikbaar en toegankelijk voor een breder publiek’.

 

4/ Je bent als redacteur verbonden aan het Tijdschrift voor Geschiedenis, waar je regelmatig schrijft over actuele thema’s of gebeurtenissen. In een van de commentaren schreef je dat we de term ‘oral history’ zouden moeten afschaffen. Kun je dit uitleggen en is je kijk hierop veranderd?

‘Ha, ja ik snap dat die uitspraak wat vreemd oogt, zeker zonder context. Ik scheef dat het merkwaardig was dat we geschiedschrijving op basis van archiefonderzoek geen written history of schriftelijke geschiedenis noemen. Door geschiedschrijving gebaseerd op interviews ‘oral history’ te noemen maak je bijzonder wat eigenlijk tot het standaard methodologische arsenaal van elke historicus (m/v/x/) zou moeten behoren. Afhankelijk van je onderwerp en je onderzoeksvraag kies je immers passende bronnen en een passende methode, en dat kan interviewen zijn (of gebruik maken van bestaande interviews). Oral history is dus gewoon history, of zou dat moeten zijn. Helaas wordt oral history maar aan een enkele universiteit gedoceerd, en dan vaak als keuzevak. Mijn uitspraak was vooral bedoeld om aan het denken te zetten. En dat lijkt dus gelukt!’  

 

5/ Je bent lid van de werkgroep Oral History van het Huizinga Instituut, kun je hier iets meer over vertellen en wat staat er op de planning de komende tijd?  

Het Huizinga Instituut is de landelijke onderzoeksschool voor promovendi en researchmasterstudenten op het gebied van cultuurgeschiedenis. Er zijn werkgroepen rond allerlei thema’s waarin promovendi en studenten met meer gevorderde onderzoekers lopend onderzoek en actuele ontwikkelingen rond het vak bespreken. De oral history werkgroep bestaat al heel lang, voorheen gecoördineerd door Selma Leydesdorff, die toen hoogleraar Oral history and culture was aan de Universiteit van Amsterdam. Na haar pensioen namen Dienke Hondius (Vrije Universiteit), Barbara Henkes (Rijksuniversiteit Groningen) en ik de coördinatie over. Om het jaar geven we een oral history cursus voor promovendi en studenten. En ongeveer elke twee maanden organiseren we een bijeenkomst, online of in Utrecht. Die bijeenkomsten zijn open voor iedereen die met oral history bezig is, niet alleen voor promovendi, en ook niet alleen voor onderzoekers verbonden aan een universiteit. We hebben een lezing gehad van Stef Scagliola over het hergebruiken van bestaande interviewcollecties, en de voorlaatste bijeenkomst ging over het oral history onderwijs aan de universiteiten. Afgelopen vrijdag sprak onderzoeker Annelot Hoek over haar onderzoek naar de dekolonisatie van Indonesië. Meer informatie over de bijeenkomsten en aanmelden kan op onze website’.

 

Volg Susan op LinkedIn

5 vragen aan Yvette Kopijn

In onze nieuwe rubriek ‘5 vragen aan’ gaan we in gesprek met interessante mensen, ons netwerk en relaties en duiken we zo de wereld van oral history in en alles wat ermee te maken heeft. Deze maand Yvette Kopijn: oral historian, onderzoeker, erfgoed- en educatiespecialist.

 

1/ Kun je jezelf introduceren?

‘Ik ben geboren op Aruba en ben het kind van een Indische vader en een Nederlandse moeder.  Als onderzoeker ben ik verbonden aan de Amsterdam School for Historical Studies (UvA) waar ik werk aan de voltooiing van mijn promotieonderzoek naar migratie, familie en overlevingskunst in de levensverhalen van drie generaties Javaans-Surinaamse vrouwen.

 

Niet alleen binnen de universiteit, ook daarbuiten houd ik mijn vanuit stichting VerhalenOverLeven bezig met het opsporen en vastleggen van verborgen (levens)verhalen en geschiedenissen van migranten en hun nakomelingen in boeken, publicaties en tentoonstelling. Daarnaast verzorg ik trainingen, workshops, lezingen en verhalensalons op het gebied oral history, interviewen en koloniale geschiedenis.

 

Tot slot ben ik de initiator van het programma Tracing Your Roots, waarin ik jongvolwassenen met wortels in Indië/ Indonesië uitnodig om op zoek te gaan naar hun voorouders en familiegeschiedenis en de verhalen van hun (groot)ouders’.

 

2/ Waarom is oral history methode zo belangrijk en hoe pas jij het toe binnen je werk?

‘Oral history geeft een stem aan groepen in de samenleving wiens stem we nauwelijks horen en ook niet terugvinden in de archieven. Ik focus mij daarbij vooral op de stem van (koloniale) migranten en hun nakomelingen. De eerste generatie is ondertussen op leeftijd en gezien de bijdrage die zij hebben geleverd aan de opbouw van ons land, verdienen zij het dat hun verhalen worden opgetekend’.

 

Een andere kracht van oral history is dat het begrip en empathie opwekt. Zodra we stoppen met praten en oordelen over en beginnen te luisteren naar (koloniale) migranten en hun nakomelingen, maakt dat de geschiedenis invoelbaar. Dat geeft de vertellers de mogelijkheid om letterlijk ‘op verhaal’ te komen en erkenning te krijgen voor hun ervaringen. Dit is een belangrijke voorwaarde om het verleden te verwerken en te helen.  

 

Voor hun nakomelingen is het belangrijk dat zij de verhalen van hun (groot)ouders kennen. Als je weet waar je vandaan komt en op wiens schouders je staat, weet je ook beter wie je bent en kun je vanuit een stevig verankerd zelfbeeld vormgeven aan je eigen toekomst. Ik zet oral history dus vooral in om (koloniale) migrantengemeenschappen – ervaringsgemeenschappen is wellicht een treffender benaming – van binnenuit te versterken’. 

 

3/ Waar ben je momenteel mee bezig?

‘Op het moment werk ik aan de afronding van mijn promotieonderzoek naar migratie, familie en overlevingskunst in de levensverhalen van drie generaties Javaans-Surinaamse vrouwen. Aan de hand van levensverhalen van grootmoeders, moeders en dochters probeer ik de geschiedenis van Javaans-Surinaamse contractarbeid te reconstrueren vanuit een vrouwelijk perspectief.

 

In Nederland is er nauwelijks aandacht voor de geschiedenis van contractarbeid. In die zin is het een verborgen koloniale geschiedenis die ik zichtbaar probeer te maken. Ik hoop mijn proefschrift dit najaar te verdedigen. Met het uitkomen ervan hoop ik een bijdrage te leveren aan het huidige debat rondom ons gedeelde slavernij- en koloniale verleden. Hield gebonden arbeid ten behoeve van de opbouw van de Nederlandse staat inderdaad op bij de afschaffing van de slavernij? Dat is een vraag die ik op wil werpen’.

 

4/ Met het initiatief ‘Tracing Your Roots’ krijgen de jongeren met wortels in Indië/Indonesië de kans om antwoorden te vinden over hun afkomst en identiteit. Kun je iets meer vertellen over dit project? 

‘In dit programma brengen we jongeren met wortels in Indië/ Indonesië in contact met hun voorouders en familiegeschiedenis via workshops en gastlessen. De lessen worden gegeven door experts uit onze eigen gemeenschappen. Deelnemers leren stamboomonderzoek doen in de archieven en waar deze tekort schieten in gesprek te gaan met (groot)ouders om zo de mondelinge familiegeschiedenis op te sporen en vast te leggen. Tracing Your Roots is een programma dat erop gericht is om het zogenaamde Indisch Zwijgen te doorbreken en het gesprek tussen generaties (weer) op gang te brengen. De deelnemers leren vooral hoe te vragen naar een verleden dat zo omgeven is door trauma, ontheemding en verlies, zonder dat de verteller in stukjes uiteenvalt. Het gaat er niet om het verleden zomaar op te rakelen. Het verleden, met respect voor wat een verteller wel en niet kan en wil vertellen, mag gedeeld worden zodat er ruimte ontstaat voor verbinding en daarmee voor heling’. 

 

5/ Zijn er nog leuke plannen of projecten in 2023 die je met ons wilt delen? 

‘Het hoogtepunt dit jaar wordt hopelijk toch wel het delen van mijn promotieonderzoek met de rest van de wereld! Ik wil aankomend jaar daarom bijzondere aandacht schenken aan de Javaans-Surinaamse gemeenschap, met een rondleiding & verhalensalon op 26 februari in de randprogrammering van de tentoonstelling ‘Mens op Zee’. In deze tentoonstelling is o.a. het migratieverhaal te zien van Satijem Martosentiko. Een van de vrouwen die ik sprak voor mijn promotieonderzoek, die in 1924 als contractarbeidster met de ss. Simaloer de oversteek maakte van Java naar Suriname. Dit besloten event wordt opgevolgd door een publieksmiddag rond Javaanse contractarbeid op 2 april in het Scheepvaartmuseum.

 

Met Tracing Your Roots zal ik in het voorjaar samenwerken het Haags Historisch Museum en het Drents Museum. In het najaar hoop ik met een Javaans-Surinaamse editie het Nationaal Archief aan te doen, gevolgd door een editie voor jongeren met wortels in Indië/Indonesië.

 

Daarnaast ligt het idee voor een volgend boek alweer klaar waarin ik in mijn eigen familiegeschiedenis induik! Ik ga op zoek naar het verhaal van mijn Indische opa en andere Indische jongens van zijn generatie die na overlijden van hun Hollandse vader bij hun Javaanse of Indische moeder werden weggehaald en in kindertehuizen werden gestopt. Reden hiervoor was dat hun moeder hen geen ‘gedegen Hollandse’ opvoeding zou kunnen geven. Weer een andere verborgen koloniale geschiedenis die het verdiend verteld te worden’!

 

Volg Yvette via LinkedIn 

 

5 vragen aan Dr. Arjan van Hessen

In onze nieuwe rubriek ‘5 vragen aan’ gaan we in gesprek met interessante mensen uit ons netwerk en experts en duiken we zo de wereld van oral history in en alles wat ermee te maken heeft. We trappen af met Dr. Arjan van Hessen die nauw betrokken is bij de techniek die voor oral history wordt gebruikt.

 

Dr. Arjan van Hessen /  Informatica – Universiteit TwenteGeesteswetenschappen – Universiteit UtrechtTelecom – Telecats

 

1/ Kun je jezelf kort introduceren?
‘Ik ben actief betrokken bij zowel het gebruik als de ontwikkeling van moderne spraaktechnologie vanuit de Universiteit Twente (in samenwerking met de Radboud Universiteit) en het bedrijf Telecats uit Enschede. Daarnaast ben ik ook stuurgroeplid van ‘Sprekende geschiedenis’. Ik houd me bezig met techniek die voor de transcriptie van gesproken documenten (zoals bij oral history) wordt gebruikt en met de ontwikkeling van betere dialogen in de telecom-wereld.  Daarnaast heb ik tot recent in het bestuur gezeten van Nederlandse Infrastructuurprojecten voor de Geesteswetenschap: CLARIN en CLARIAH (namens de Universiteit Utrecht)’.

 

2/ Wat is je expertise?
‘Mijn expertise is de combinatie van nieuwe en bestaande technologie bij het verbeteren en ontwikkelen van automatische spraakherkenning (omzetten van gesproken woord in tekst). Hoewel ik ongetwijfeld niet “de expert” ben op elk afzonderlijk gebied, ben ik goed in staat om op alle verschillende velden adequaat mee te praten’.

 

3/ Waar ben je momenteel mee bezig?
‘Op dit moment ben ik bezig met de implementatie en het gebruik van de nieuwste spraakherkenner Whisper. Die presteert veel beter dan de huidige KALDI-herkenner. Als het lukt om Whisper goed en voor iedereen beschikbaar draaiend te krijgen, is er alweer een enorme stap genomen’.

 

4/ Voor het Knooppunt ‘Sprekende geschiedenis’ heb je een tool ontwikkeld genaamd Labelmaker. Kun je daar iets meer over vertellen?

‘LabelMaker is een eenvoudige tool waarmee tekstfragmenten uit ondertitelfiles een label kunnen krijgen. Die labels worden gaandeweg samengesteld door projectteams van oral history projecten. Op die manier wordt het erg eenvoudig om snel een groot aantal audiovisuele bestanden van labels te voorzien. Als de labels zijn toegevoegd aan het bestand, kunnen die ingelezen worden en krijg je een overzicht van alle tekstfragmenten en bijbehorende labels.

Op dit moment moet de software op je computer geïnstalleerd worden, dat is het enige nadeel. Niet alle computers zijn namelijk in eigen beheer en je moet dan toestemming vragen (en krijgen) om het te mogen installeren.’

 

 

5/ De ambitie is om er een web based versie van te maken die door oral historians gebruikt kan worden. Hoe verloopt dit en heb je enig idee wanneer dit af zal zijn?
‘Ik ben nu bezig om te zien of er ook een webversie (het programma kun je direct via een webbrowser gebruiken) van LabelMaker gemaakt kan worden waarmee wel hetzelfde gedaan kan worden als met de stand-alone programma’s. Het lijkt wel te gaan lukken en ik hoop dat het eind februari klaar is’.

 

Volg Arjan via LinkendIn