menu

Vijf vragen aan Leonie Wingen

In onze rubriek ‘5 vragen aan’ gaan we in gesprek met interessante mensen en duiken we dieper in het werkveld van oral history. Leonie Wingen is als adviseur erfgoedparticipatie werkzaam bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en nauw betrokken bij het Verdrag van Faro en het thema Oral history.

 

1/ Kun je jezelf (kort) introduceren?  

“Ik werk bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) als adviseur erfgoedparticipatie. Tevens werk ik als freelancer voor musea die de diversiteit in hun collectie willen vergroten door objecten, verhalen en perspectieven toe te voegen. Ik help om verzamelprojecten op te zetten en te begeleiden, waarbij wordt verzameld met mensen en organisaties van buiten het museum. Soms is dit vanwege een bepaalde kennis of ervaring die het museum niet in huis heeft, een andere keer is het om ruimte te maken voor andere perspectieven. In de kern draait het eigenlijk altijd om het persoonlijke verhaal in relatie tot gedeelde waarden.

 

Ik werk al zo’n vijftien jaar in de museumwereld en ben gefascineerd in hoe wij als mensen betekenis geven aan objecten, tradities en gebruiken en hoe deze betekenisgeving tussen mensen kan verschillen en door de tijd heen kan veranderen. Daarbij vind ik het interessant om te kijken naar gebeurtenissen en andere veranderingen die daarop van invloed zijn. Het zal je dan misschien ook niet verbazen dat ik culturele antropologie en erfgoedstudies heb gestudeerd”.

 

2/ Bij de RCE ben je nauw betrokken bij het Verdrag van Faro en het thema Oral history. Wat is jouw rol precies?  

Het Verdrag van Faro richt zich op wat mensen zien als cultureel erfgoed en op de (verschillende) betekenissen die zij eraan geven. Persoonlijke verhalen en getuigenissen, opgetekend met behulp van de oral history methode, geven betekenis aan erfgoed en passen daarom goed bij de principes van Faro. Het verdrag vraagt ook om een open houding over wat erfgoed is. Zo kunnen bepaalde (ervarings)verhalen door groepen of gemeenschappen an sich worden gezien als vorm van cultureel erfgoed. In het Faro-programma liggen er ambities om oral history een structurele plek in het erfgoedstelsel te geven, en om landelijke afspraken te maken voor het borgen, vindbaar en toegankelijk maken van oral history collecties. Mijn rol is om de uitvoering van deze – en andere – ambities aan te jagen, erover te adviseren, en om ontwikkelingen op dit gebied te begeleiden en te monitoren”.    

 

3/ Wat is volgens jou de impact of waarde van Oral History voor cultureel erfgoed?

“De oral history methode is een waardevol hulpmiddel om mondelinge getuigenissen en persoonlijke verhalen te verzamelen, te behouden en te kunnen delen. Het toevoegen van menselijke verhalen aan cultureel erfgoed, verteld vanuit bijvoorbeeld verschillende generaties of culturele achtergronden, draagt bij aan een groter begrip voor de leefwereld van een ander. Ook geeft oral history een stem aan mensen wiens erfgoed niet of minder zichtbaar is in musea of de openbare ruimte. En oral history is natuurlijk van belang om kennis over tradities en andere vormen van immaterieel erfgoed door te kunnen geven aan volgende generaties”.

 

4/ Je bent als freelancer betrokken bij participatieve verzamelprojecten en haalt hierbij persoonlijke (ervarings)verhalen op. Kun je een voorbeeldproject noemen dat impact heeft gemaakt?

“Met het Street Art Museum Amsterdam (SAMA) heb ik verhalen opgetekend van bewoners die in een buurt wonen die onderhevig is aan grootschalige ontwikkelplannen. In deze buurt in het stadsdeel Nieuw-West wonen veel alleenstaanden, waaronder een groot aantal ouderen en nieuwkomers. Vanwege de geplande sloop- en renovatiewerkzaamheden zullen bewoners binnen vijf jaar hun huis moeten verlaten. Sommige bewoners zijn al weg, anderen wachten af, en nieuwe tijdelijke bewoners trekken de buurt in. Ook SAMA is er tijdelijk gehuisvest in een voormalige woning om samen met de bewoners culturele activiteiten te organiseren. Maatschappelijke doelen hierbij zijn om de sociale cohesie in de buurt te vergroten en eenzaamheid tegen te gaan. 

 

De verhalen van de bewoners laten zien wie zij zijn en dat ze er zijn. Korte versies ervan worden gepresenteerd met kunstwerken die zij hebben gemaakt tijdens workshops, en met symbolische portretten gemaakt door de betrokken kunstenares. Binnenkort worden de verhalen en kunst tentoongesteld in zowel een lokaal buurthuis als in een street art gallery in het centrum van de stad.

 

Bijzonder aan dit project vind ik hoe het optekenen van de verhalen, in samenhang met de andere activiteiten, een maatschappelijke impact heeft. Het project geeft de ‘vergeten’ bewoners een stem en eigenwaarde, brengt ze met elkaar in contact, en draagt bij aan een gemeenschapsgevoel”.

 

5/ Tot slot, aan welk project werk je momenteel en wil je met ons delen? 

“Naast mijn werk voor het Faro-programma werk ik momenteel met het Nederlands Openluchtmuseum aan een verzamelproject rond het thema menstruatie. We verzamelen verhalen en objecten die vertellen over hoe we in Nederland omgaan met menstruatie in de samenleving. Menstruatie is een breed onderwerp wat kan gaan over menstruatiearmoede, duurzame en bewuste keuzes, vooroordelen, feminisme, fysieke ongemakken, sociale ongemakken, (gebrek aan) facilitaire voorzieningen, en nog veel meer. Omdat iedereen er direct of indirect mee te maken heeft in de samenleving, is het van belang om vanuit verschillende perspectieven en ervaringen te verzamelen. Hiervoor organiseren we groepsgesprekken en tekenen we ervaringsverhalen op. Opvallend is dat er nog steeds een taboe in de samenleving ligt op het onderwerp menstruatie. Doordat het museum het bespreekbaar maakt met dit project, draagt het bij aan het doorbreken van het taboe. Wil je meepraten? Meld je dan vooral aan!”

 

VOLG LEONIE WINGEN OP LINKEDIN