In onze rubriek ‘5 vragen aan’ gaan we in gesprek met interessante mensen en duiken we dieper in het werkveld van Oral history. Gerrit Terlouw ondersteunt Sprekende geschiedenis bij het schatgraven naar Oral history collecties in Twente. Welke ontdekkingen doet hij tijdens zijn werk en welke uitdagingen komt hij tegen?
1/ Kun je jezelf (kort) introduceren?
‘Mijn naam is Gerrit Terlouw. Vrijwel mijn hele werkzame leven heb ik bij een Nederlandse fabrikant van kopieer- en lichtdruk apparaten en grote industriële printers gewerkt. Zo’n 40 jaar in management posities, waarvan de laatste jaren in het Senior Management team van ons bedrijf in de Verenigde Staten. De afdelingen waar ik leiding aan gaf waren altijd technisch en/of verkoop ondersteunend. Na mijn pensionering besloot ik mij in andere dingen te gaan verdiepen en gezien mijn belangstelling voor geschiedenis ben ik Culturele Wetenschappen gaan studeren bij de Open Universiteit. Die studie bracht mij ertoe om een periode te gaan schatgraven voor Sprekende geschiedenis’.
2/ Waar komt jouw interesse voor oral history vandaan?
‘Bij het bestuderen van Cultuur Geschiedenis gaat het vaak over bepaalde periodes, gebeurtenissen en hun samenhang, over wat voor invloed gebeurtenissen hebben gehad of soms nog hebben. Maar waar je bij zo’n studie vaak geen antwoord op krijgt, is een antwoord op de vraag hoe (ook gewone) mensen in zo’n periode die gebeurtenissen hebben beleefd en wat voor invloed dat heeft gehad op hun verdere levensverhaal. Oral history vult deze hiaat op en is daarmee een zeer interessante en wezenlijke aanvulling’.
3/ Hoe gaat dat in zijn werk, het zoeken naar verborgen oral history collecties en waarom is dit zo belangrijk?
‘Veel Oral history interviews zijn in de laatste 50, 60 jaar afgenomen. Het gaat vaak om informatie die verzameld is voor een studie, een boek, een museum, of door een groep geïnteresseerden. Vaak zijn de onderwerpen lokaal. Regelmatig wordt er aan een verzameling maar korte tijd aandacht gegeven, daarna verdwijnen de interviews in archieven of letterlijk ergens in de kelder of op zolder. Oudere interviews zijn soms alleen mondeling afgenomen en opgetekend maar met de veranderende techniek zien we dat media als cassettebandjes, Super-8, Betamax, etc. gebruikt worden. Met het verstrijken van de tijd worden die oudere interviews vaak weer interessant. Het is dus van groot belang dat deze interviews gevonden worden en met moderne technologie beschikbaar komen voor alle geïnteresseerden.
Schatgraven betekent letterlijk op zoek gaan naar al dat verborgen goud. Dit begint met het benaderen van mensen bij archieven, musea, heemkunde verenigingen, instituten, of personen die zich bezighouden met cultuur en geschiedenis. Na het verzamelen van tips, wordt er gezocht via het internet en in archieven om verdere informatie te vinden. Soms vereist dit het opsporen van originele interviews en de bijbehorende media, terwijl in andere gevallen transcripties moeten worden gezocht. Uiteindelijk wordt alles verzameld, indien mogelijk gedigitaliseerd, gepresenteerd op de collectiepagina van Sprekende geschiedenis en opgenomen in de database’.
4/ Merk je dat door jouw vraag en zoektocht archieven eerder overgaan tot digitaliseren of prioriteit geven aan bepaalde collecties?
‘Door mijn vragen en zoeken merk ik dat mensen enthousiast worden en graag mee willen werken. Vaak komen ze dan met aanvullende tips of helpen ze zoeken naar informatie. Zo heb ik van de Collectie Overijssel (een groot gezamenlijk archief) de toezegging gekregen dat zij prioriteit zullen geven aan het digitaliseren van een collectie als ik dat aanvraag. Op dit moment loopt er een verzoek om de opnames van Coenraad Rood te digitaliseren, een collectie van 17 video’s waarin Rood vertelt over zijn jeugd in Amsterdam, zijn weg tijdens de oorlog (die liep via vele concentratiekampen) en zijn leven daarna’.
5/ Wat heeft je het meest verrast in je zoektocht naar de collecties?
‘Wat me het meest verrast heeft is de rijkdom aan materiaal dat er wel is, maar vaak heel moeilijk toegankelijk is. Het doet me vermoeden dat er ook al heel veel materiaal verloren gegaan is. Een collectie die ik zeer interessant vind wordt gevormd door interviews met Molukkers in Overijssel, 70 jaar na hun komst naar Nederland. In een dertigtal verhalen worden zowel de belevenissen van de eerste, tweede en derde generatie weergegeven. Een andere verrassing was de collectie Vooruitboeren, zestig interviews met boeren in Overijssel. Beide collecties zijn zo interessant omdat ze aansluiten bij onze hedendaagse discussies over landbouw en koloniaal verleden.
Op dit moment ben ik op zoek naar interviews met textielarbeiders in Overijssel en ben ik op het spoor gekomen van zeven interviews die zo’n veertig jaar geleden gehouden zijn. Van drie van deze interviews heb ik de transcripties terug kunnen vinden en ik ben nu op zoek naar de overige vier en naar de cassettebandjes waarop ze opgeslagen zijn. Heel interessant omdat de interviews niet alleen gaan over het werken in de textielindustrie, maar omdat er ook veel aandacht uitgaat naar hun woon- en leefomstandigheden.
Zo hoop ik nog een aantal interessante collecties te vinden, en houd ik me aanbevolen voor tips’.
Heb je een tip voor Gerrit? Neem dan contact op via e-mail.