In onze rubriek ‘5 vragen aan’ gaan we in gesprek met interessante mensen en duiken we dieper in het werkveld van oral history. Rosa de Jong is historicus aan de Universiteit van Amsterdam en onderzoekt vluchtelingen naar het Caraïbisch gebied tijdens de Tweede Wereldoorlog.

 

1/ Kun je jezelf (kort) introduceren?  

“Ik promoveer aan de UvA op vluchtelingen die tijdens de Tweede Wereldoorlog vanuit de Lage landen ontkwamen naar het Caraïbisch gebied. Zij kwamen hoofdzakelijk aan in Suriname, Curaçao, Jamaica en Cuba. Dit onderzoek wordt gefinancierd door NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) en ik was vorig jaar acht maanden fellow aan het USHMM (United States Holocaust Memorial Museum) in Washington DC. Voordat ik begon aan mijn promotie was ik werkzaam als junior onderzoeker bij het KITLV (Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde) onder andere bij het onderzoeksproject over het koloniale verleden van de stad Rotterdam.”

 

2/ Je bent bezig met een onderzoek naar vluchtelingen die tijdens de Tweede Wereldoorlog vanuit Nederland naar het Caribisch gebied vluchtten. Kun je hier iets meer over vertellen? 

“Ik ben in de laatste fase van het onderzoek: het schrijven. Over ongeveer een jaar is het proefschrift als het goed is af. Ik volg de vele honderden voornamelijk Joodse vluchtelingen die vanuit Nederland naar het Caraïbisch gebied reisden via Spaanse en Portugese havens aan boord van verschillende schepen. Bijna allemaal werden ze daar (tijdelijk) geïnterneerd, maar ze overleefden zo ook de oorlog. Mijn onderzoek loopt tot in de jaren vijftig om te zien waar ze na deze vlucht terechtkwamen. Door de pandemie heb ik niet alle reizen kunnen maken die nodig waren voor het onderzoek. Maar gelukkig is alleen Cuba afgevallen: ik heb wel onderzoek kunnen doen in archieven in Suriname, Jamaica en Curaçao. Het is zo belangrijk om de plekken waarover je schrijft, zelf te bezoeken.”

 

3/ Pas je in dit onderzoek de methode oral history toe? Zo ja, kun je er iets meer over vertellen?

“Zeker! Oral history is van groot belang voor mijn onderzoek. Ik heb nog behoorlijk veel ooggetuigen opgespoord en kunnen spreken, wat bijzonder is voor een gebeurtenis van zo lang geleden. Alle ooggetuigen die ik interviewde, waren logischerwijs kind of tiener tijdens de vlucht, maar sommigen hadden nog heel heldere herinneringen. Zij wisten bijvoorbeeld nog precies hoe het was aan boord van het schip dat hen over de oceaan voerde of wat zij dachten bij aankomst in de koloniën. Daarnaast maak ik ook gebruik van opgenomen interviews uit de jaren 90, die geven weer andere inzichten.”  

 

4/ Wat is volgens jou de waarde van oral history binnen de onderzoekswereld? 

“Ik vind dat de waarde van interviews soms nog steeds wordt onderschat. Er wordt terecht veel gediscussieerd over het vervormen van herinneringen en de juistheid van feiten, zeker zo lang na dato. Maar er is ook heel veel juist wel te beantwoorden door interviews. Bijvoorbeeld het effect van de vlucht op het verdere leven of hoe de ooggetuigen zelf betekenis geven aan wat hun gezin is overkomen.”

 

5/ Hoe verliepen de interviews die jij afnam voor jouw onderzoek?

“Heel verschillend. Voor een aantal ooggetuigen was ik de eerste die hen vroeg naar hun oorlogsverleden. Zij waren verbaasd dat iemand hun familiegeschiedenis onderzocht en wisten niet goed wat ze ermee aan moesten. Soms duurde het even voordat zij ervan overtuigd waren dat ik écht geïnteresseerd was. Terwijl anderen juist blij waren dat “de academie” eindelijk interesse toonde in deze onbekende geschiedenis. Een enkeling had zijn of haar verhaal al vaker gedaan, bijvoorbeeld op scholen. Dit zorgde voor een andere interviewervaring omdat het verhaal al wat “vaster” in een narratief zit. Soms bezaten zij bovendien nog een hele hoop brieven, fotoalbums of zelfs dagboeken uit die tijd. Al met al zijn de ooggetuigen voor mijn onderzoek van onschatbare waarde”.

 

Lees in een artikel voor Oorlogsbronnen meer over het vluchtelingenonderzoek van Rosa.

 

VOLG ROSA OP LINKEDIN of TWITTER